“De (on)zin van debriefen”

1 december 2012
Deel dit bericht:
Nog geen 5 maanden in dienst, net koud 3 maanden klaar met de KMA, mocht ik gaan debriefen in Bosnië. Daar zou ik 2 weken lang elke dag ongeveer 10 militairen spreken die de komende 2 weken naar huis zouden gaan. Het idee is goed. De verhalen van terugkerende veteranen, uit bijvoorbeeld Libanon, zijn schrijnend. Veel meegemaakt, niemand die het snapt of er naar vraagt. Hooguit een dominee of een betrokken commandant, maar verder stond je er alleen voor. PTSS ‘bestond nog niet’. Velen jaren later heeft de organisatie door dat hier aan gewerkt moet worden. Dit kan en mag je niet van mensen vragen, ook niet van militairen. Daarom werden wij dus ingevlogen om te debriefen.

Het is simpel: niemand mag het gebied uit zonder een debriefing te hebben gehad. Een dergelijk gesprek optioneel maken heeft geen zin, dat past niet in de ‘stoere cultuur’ van het leger. Nu worden er veel grappen over gemaakt. “Welke psycholoog heb jij gehad?”. Sommige gesprekken blijven ook in die lijn. Dat is prima. Het is een kans om terug te kijken, niet de bedoeling om spijkers op laag water te gaan zoeken. Sommige gesprekken zijn moeilijk omdat de militair wantrouwend is naar defensie en naar mij als psycholoog: “ Is defensie nu dan ingedekt? Mag ik nu niet fiepen als er ooit iets met me is? Ik heb immers een debriefing gehad.”. Of “Moet ik aan jou, je had mijn dochter kunnen zijn, gaan vertellen wat ik allemaal meegemaakt heb? Daar heb ik mijn maten voor”. Andere gesprekken zijn uitermate aangrijpend. Militairen hebben een zware tijd gehad in het missiegebied. Of missen thuis heel erg. Soms zijn ze, in een rustige missie als die in Bosnië na 2000, geconfronteerd met herinneringen uit eerdere missies. Heel soms levert zo’n gesprek het begin van een hulpverleners traject op, maar meestal niet.

De intentie van die gesprekken was goed. Onze inzet ook. Het beoogde effect werd om meerdere redenen niet gehaald. Ik heb begrepen dat ze het nu ook niet meer zo doen. Dat snap ik. Ook hier heeft de organisatie dan weer geleerd. Maar toch vond ik destijds het idee heel mooi. Dat je iedereen wilt spreken voordat hij naar huis gaat. Soms was mijn belangrijkste doel van zo’n debriefingsgesprek om te kunnen zeggen: Dank je wel voor je inzet!

Mijn meest bijzondere debriefing was mijn eigen uitzending. Met hen die halverwege uit roteerden deed ik de debriefingsgesprekken tijdens SFOR 14. Om een man maakte ik me zorgen. Maar hij had mij nooit opgezocht. Hij had al mijn handreikingen weggelachen gedurende de 3 maanden dat we daar samen zaten. Nu lachte hij die ook weg in het debriefingsgesprek. Twee dagen na dat gesprek brak ik mijn rug en weer 2 dagen later lag ik in quarantaine in het militair hospitaal. De man kwam bij mij op ziekenbezoek (het nieuws van de psych met de gebroken rug ging snel!) en binnen 5 minuten vertelde hij mij zijn hele verhaal. Ik had het goed gevoeld maar hij wilde dat niet met mij delen als psycholoog. Wel, bleek dus later met mij als mens. Mijn advies, ondanks de pijn van dat moment en de morfine, was om hier toch echt hulp voor te zoeken. Zijn antwoord: “ Ik red me wel.” Tja, daar twijfelde ik ook niet aan. Ik had alleen zo graag gewild dat hij dat niet allemaal alleen zou gaan doen.