“De film van Coen Verbraak schetst een heel realistisch beeld van de behandelingen van veteranen met PTSS in Centrum ‘45. De documentaire heeft me wel een aantal slapeloze nachten gekost. Ik maakte me bijvoorbeeld zorgen over de privacy van de veteranen. Ze tonen zich heel open en bloot en vertellen veel over hun leven. Dat kan een grote impact hebben op iemand en van tevoren had ik geen idee hoe de kijker daarop zou reageren.
Uiteindelijk heeft de documentaire veel positieve reacties opgeleverd. Veteranen werden op straat herkend en aangesproken. Veteranen die in behandeling zijn werden door anderen moedig genoemd. Ook gebruik ik de documentaire in de praktijk tijdens mijn behandeling met veteranen en niet-veteranen. Ik hoop dat de documentaire ook dient als voorlichting voor andere veteranen. Geen enkele veteraan heeft achteraf spijt van de behandeling bij Centrum ‘45. Mijn advies is daarom ook om vooral de moed te verzamelen om over PTSS klachten te praten en niet te laat hulp te zoeken. Daar kan de documentaire een rol bij spelen.
Over een maand ga ik met pensioen en ik weet zeker dat ik de veteranen ga missen. Daarom ben ik blij dat ik nog een bijdrage heb kunnen leveren aan de docu van Verbraak.
Het is alweer jaren geleden toen Centrum ’45 gevraagd werd door Defensie om veteranen te behandelen. Als pacifist sprak het me niet direct aan. Tot ik me verdiepte in de verhalen van de Indië-veteranen en werd gegrepen door hun verhalen. Het raakt me hoe sommige veteranen door hun ervaringen vast komen te zitten. De verhalen van Indië-veteranen die als jonge jongens van 18 jaar voor twee jaar naar een gevaarlijk oorlogsgebied werden gestuurd. Of het verhaal van een veteraan die uit een streng gereformeerd milieu in Nederland kwam en in Indië zoveel dingen voor het eerst zag. Voor hem was Indië een totaal ander land, met ander eten en een vreemde taal, met andere gewoontes, waar de vrouwen zich naakt in de rivier wasten.
Deze en de verhalen van veteranen van VN-missies gaan me aan het hart. In verband met hun privacy kan ik daar niet veel over vertellen, maar ik zal niet snel vergeten hoe stoere veteranen na een behandeling eindelijk kunnen accepteren dat ze verdrietig mogen zijn. Vaak zijn ze daarna ook heel opgelucht. Net als veteranen die veel last hebben van nachtmerries en die na een behandeling voor het eerst in tijden weer goed kunnen slapen. Dit soort voorbeelden geven me veel voldoening en ik ben dan ook dankbaar voor dit werk.”