“Chauffeurs die ons voedsel aanvoerden liepen in een hinderlaag”

17 april 2018
Deel dit bericht:
Op 4 mei staat Cees als veteraan in de erecouloir op de Dam.

Met LSD6 – het Logistiek Support Detachement – ging Cees Hesselink in 2008 op uitzending naar Afghanistan. Hij was daar als catering manager verantwoordelijk voor de mondvoorraad op Kamp Holland, Deh Rawod en verschillende buitenposten.

Foto header: Celine Curiel / Veteraneninstituut

“Het was een heftige periode,” vertelt Cees over zijn uitzending naar Afghanistan. ‘Drie keer stonden we allemaal aangetreden voor gesneuvelde militairen op het kamp. Zéker in die zware omstandigheden vond ik het vanuit mijn functie heel belangrijk bij te dragen aan de gezondheid van onze mensen en een grote saamhorigheid.’

Cees was verantwoordelijk voor 200 voedsel- en watercontainers, waarvan 80 gekoeld of diepvries. “Een groot deel van dat voedsel werd aangevoerd met lokale vrachtwagens die in konvooi reden vanuit de haven van Karachi. Dat is een reis van negen dagen.

Eén keer is tijdens mijn uitzending het konvooi in een hinderlaag gelopen. Dat heeft tientallen lokale vrachtwagenchauffeurs het leven gekost. Het zijn geen militairen van de internationale troepenmacht en dan komt er maar een klein berichtje in de krant. Maar dat voedsel was onderweg naar ónze compound, ze waren voor ons onderweg. Ik vond het vreselijk toen dat gebeurde.”

Even stoom afblazen

Soms moesten ook de mensen van de medische post bij de gekoelde containers zijn, zegt Cees. “Als container 8 open moest, wist ik: er is iemand heel zwaargewond binnengebracht óf overleden. Dan is al te verwachten dat zo’n team na de dienst even stoom moet afblazen. Dan zorg je dat er nog wat te eten en drinken is in de late avond, zodat zij de dag van zich af kunnen zetten samen. Want morgen is het wéér raak, in een oorlog.”

 

Dat gold ook voor de collega’s die op patrouilles gingen, herinnert Cees zich. “De mariniers gingen vaak wel tien dagen aaneengesloten de poort uit. Dan zorgde ik voor genoeg bevroren waterflesjes als ze gingen en heel veel vers fruit als ze terugkwamen. En dat – al was het middenin de nacht als ze binnenkwamen – de keuken openging.”

Cees is in 1972 vanuit de horeca als korporaal-kok in het leger gekomen als dienstplichtig militair. “Later heb ik als beroeps de KMS gedaan en als Hofmeester veel bijzondere functies in de catering gehad: ik stond bijvoorbeeld ter beschikking van de Hofmaarschalk van het Koninklijk Huis voor lakei werkzaamheden bij staatsbezoeken en heb de catering verzorgd bij lange oefeningen. Maar dit was mijn eerste uitzending naar een conflictgebied. Als er 200 voertuigen op uitzending gaan, heb je 200 chauffeurs nodig. Maar je hebt maar één catering manager nodig. In mijn functie hoor je nooit echt bij een onderdeel of club. Op locatie werk je samen met ingehuurd personeel voor de keukens en catering. Ik controleerde alles: de bestellingen, het fruit dat binnenkwam, de rekeningen. En natuurlijk onderhield ik de relaties met de lokale mensen waarmee je daar te maken hebt voor de aanvoer van voedsel en water.”

Kwetsbare wateraanvoer

De watervoorraad op Kamp Holland was waarschijnlijk wel de belangrijkste verantwoordelijkheid van Cees. “Vierhonderdveertigduizend liter moest er continu op voorraad zijn: zes liter water per dag de man. Zo lang de aanvoer liep: geen probleem. Maar in een oorlog zijn er veel factoren waardoor de aanvoer een tijdje stil kan komen te liggen. Dan kan het hard gaan.”

“Ik heb nooit spijt gehad van de uitzending,” zegt Cees. “Maar er zijn dingen die je niet vergeet. Tijdens mijn uitzending overleed mijn schoonzusje. Zij was al geruime tijd ernstig ziek en voor vertrek had ik al afscheid van haar genomen. Mijn vrouw stond helemaal achter mijn besluit op uitzending te gaan. Maar dat is niet makkelijk voor haar geweest en ik ben de mensen dankbaar die mijn vrouw thuis in die zware dagen gesteund hebben.”

Nu in de erecouloir op de Dam te mogen staan is iets bijzonders, vindt Cees. ”Herdenken is belangrijk. Maar zeker ook: dat je je realiseert hoe mooi en bijzonder het is in een land te leven waar je je eigen keuzes in het leven mag maken. Ik heb met eigen ogen een heel andere wereld gezien. We mogen ons echt gelukkig prijzen.”