Veteranen herken je niet per se aan hun uiterlijk. Maar hun manier van leidinggeven verraadt misschien wel een militaire achtergrond. Er bestaan bij burgers nogal wat vooroordelen over (oud-)militairen en hun manier van managen.
Een leidinggevende geeft altijd het goede voorbeeld en is altijd op tijd. Een horloge is geen sieraad, maar een gebruiksvoorwerp. Vier uur ’s middags – excuus: 16.00 uur – is ook daadwerkelijk 16.00 uur en dus niet vijf minuten eerder of later. Een militair spreekt nooit vage tijdstippen af als ‘in de loop van de ochtend’; een loop kent hij alleen van een geweer.
Daar komt de oud-militair dan aan voor de afspraak om 16.00 uur. In marstempo, want waarom zou je slenteren als je weet waar je naartoe gaat? Marcheren dus, of het nou een tandartsafspraak of een afscheidsbijeenkomst betreft. Volgens niet-militairen kunnen militairen zelfs geen stap zetten zonder in formatie te lopen, ook bij alledaagse kantoorrituelen als de gang naar de koffieautomaat. Je kunt ze bijna horen denken: ‘links, twee, drie, vier!’ Het liefst zouden ze met een trompet de lunchpauze aankondigen.
“Je kunt ze bijna horen denken: ‘links, twee, drie, vier!’”
Wat de gelegenheid ook is: de leidinggevende veteraan ziet er tiptop uit, op elk moment van de dag. Zelfs de pyjama en de zwembroek worden slechts in gestreken toestand aangetrokken. Het zal de leidinggevende niet overkomen dat er ’s ochtends nog snel een overhemd uit de wasmand moet worden gevist, omdat er geen schoon exemplaar meer in de kast hing. Alles was immers de avond tevoren al klaargelegd. Op volgorde van aantrekken, uiteraard.
Voorbereiding gaat niet alleen over kleding. Elke afspraak, elke bezigheid wordt tot in detail gepland. Burgers denken dat militairen alles zo gedetailleerd plannen dat zelfs de lunchpauze een operatiecode heeft. Oud-militairen maken een boodschappenbriefje op volgorde van de schappen in de supermarkt.
De werkplek is al even proper: een opgeruimd bureau is net zo vanzelfsprekend als ademhalen. Elk detail wordt nauwkeurig geïnspecteerd, van de positie van de pennen tot de hoek waarin de bureaustoel staat. Zelfs de prullenbak moet op een specifieke plek staan en mag niet overvol zijn. De lucht is doordrongen van een mengeling van schoonmaakmiddelen en de geur van vers papier. Het is een omgeving waar orde en discipline heersen, en waar elke afwijking van de norm onmiddellijk wordt opgemerkt en gecorrigeerd.
Vragen bestaan niet, commando’s wel: haal koffie! Elke discussie op de werkvloer klinkt als een scène uit een drill-sergeantfilm. De toon is altijd direct en zonder omwegen. Er is geen ruimte voor twijfel of aarzeling; iedereen weet precies wat er van hem of haar wordt verwacht. De leidinggevende geeft duidelijke en onmiskenbare instructies en elke medewerker volgt die zonder tegenspraak. De sfeer is strak en gedisciplineerd, waarbij elke vorm van informele communicatie tot een minimum wordt beperkt. Het is een omgeving waar efficiëntie en snelheid vooropstaan.
“De sfeer is strak en gedisciplineerd”
Iedere vergadering, iedere brainstorm, iedere evaluatie wordt uitgebreid voorbereid met stafkaarten en codewoorden. De vergaderruimte is ingericht als een commandocentrum, met grote schermen en kaarten die de strategieën en plannen weergeven. Iedereen heeft een specifieke rol en de discussies zijn intens en doelgericht, waarbij elke bijdrage kritisch wordt beoordeeld.
Doet een medewerker iets fout, dan volgt ogenblikkelijk een fysieke straf. Zelfs een tikfout in een e-mail wordt afgestraft met vijftig push-ups. De straffen zijn bedoeld om de teamleden alert en verantwoordelijk te houden, zodat de efficiëntie en kwaliteit van het werk altijd op het hoogste niveau blijven.
Een plan is een plan en daaraan heb je je te houden, no matter what. Regent het pijpenstelen? De pelotonspicknick gaat door, dan neem je maar een paraplu mee. Printer kapot op de dag dat de uitnodigingen voor de kerstborrel eruit moeten? Schrijf maar met de hand, dat heb je niet voor niets geleerd op school.
Dit artikel verscheen in Checkpoint 01/2025.