Voor de interviewserie te land, ter zee en in de lucht spreken we met veteranen die tijdens hun uitzending met bijzondere voertuigen gewerkt hebben. Zij hebben daar vaak dierbare herinneringen aan, zoals Joegoslavië-veteraan Eelco Tromp, hij was matroos op de Zwaardvis.
Eelco Tromp (46) koos als dienstplichtige na zijn technische opleiding bij de marine in 1991 voor de onderzeedienst. Hij moest eerst wel een aantal pittige psychologische tests doorstaan, want matroos worden op een onderzeeër vereist speciale eigenschappen en vaardigheden. “Je moet niet alleen stressbestendig zijn”, vertelt Tromp, “maar ook sociaal, want je zit vaak lange tijd op elkaars lip. En je moet goed kunnen incasseren.” Tromp werkte in de machinekamer van de Zwaardvis en onderhield de dieselmotoren, ‘de Drie Meisjes’, zoals hij ze liefkozend noemt. Vooral de eerste jaren was hij veel van huis:
“Het was een spannende tijd waarin we met de NAVO oefeningen draaiden en vaak patrouilles voeren, dan speelden we kat en muis met de Russen. We observeerden hun boten en volgden ze. Het was natuurlijk zaak om daarbij niet gesnapt te worden. Het was gewoon spionage. Het had ook iets romantisch.”
Altum Silentium
Soms vereiste de operatie dat ze urenlang in diepe stilte voeren. Dan mocht er niet gepraat worden. Als je iets liet vallen moest je dat meteen melden. “We communiceerden met gebaren. Vingers naar beneden en 1 wijsvinger omhoog betekende bijvoorbeeld 1 compressor bijzetten. Maar we gebruikten geen gebarentaal hoor, het ging eigenlijk vrij vanzelf.”
De diensten waren zes uur op zes uur af, waarin je vaak wat probeerde te eten en te slapen. Oplopers, mensen die extra meegingen, waaronder ook Special Forces, konden slapen in de boegbuiskamer, tussen de torpedo’s. Douchen mocht eens per week, heel kort. Daarom werd de onderzeeër ook wel ‘rioolpijp’ of ‘stink sigaar’ genoemd. “De Zwaardvis was destijds wereldwijd een van de modernste boten maar als matroos deed je nog alles met de hand, zoals bijvoorbeeld de kleppen open en dichtdraaien Daar heb ik nostalgische herinneringen aan”, benadrukt Tromp.”
Onderwater gaan en bovenwater komen was nog ouderwets handwerk.
“Bij zijn opvolger van de Walrusklasse wordt dat allemaal door computers aangestuurd. Ik heb nog een jaartje op De Bruinvis gevaren, maar kon daar niet op aarden.”
Joegoslavië
Op een van de laatste patrouilles met de Zwaardvis, een operatie in de Adriatische Zee voor de kust van Joegoslavië, in 1994, ging het mis. Tijdens het dieselen, het starten van de dieselmotoren, ging de uitlaatklep niet open en kwamen uitlaatgassen en koolmonoxide in de machinekamer terecht. Tromp: “Na overwegingen en gezien de operatie waar we in verkeerde was er besloten om de afvoergassen over het hele schip te verspreiden. Hierna is de boot naar neutrale wateren gekoerst, waar we boven water zijn gekomen en aan dek konden luchten. Vier man hadden toch een koolmonoxide vergiftiging opgelopen. Die zijn toen afgevoerd en hebben 24 uur in een decompressietank gezeten.”
Dieper
Een onderzeeboot wordt al te vaak heel gemakzuchtig duikboot genoemd, maar dat is heel iets anders. Tromp lachend: “Duikboten werden vooral ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog, ze voeren bovenwater en voor een aanval doken ze pas onderwater. Onderzeeboten opereren gewoon van onderwater.” De Zwaardvis kon tot een veilige diepte van 200 meter. Maar bij noodgevallen kon hij dieper:
Hoe diep we konden, dat is geheim. Maar we zaten er ver onder.
Bij nieuwkomers lieten ze zien wat dat doet met de druk op zo’n onderzeeboot. Dan spanden ze een touwtje strak in de machinekamer wanneer ze nog aan de oppervlakte waren. “Hoe dieper we daarna doken hoe slapper het touwtje ging hangen.”
Tromp, die zijn laatste jaar bij de marine als lasser op de Hr. Ms. Tromp (!) voer is medeoprichter van de Stichting Onderzeedienst Veteranen. Mede door de geheime aard van de operaties tijdens de Koude Oorlog hebben de meeste onderzeedienst mensen niet de status van veteraan gekregen. Met zijn stichting ijveren Tromp en zijn maten nog steeds voor die officiële erkenning en waardering. “We hebben gespioneerd en kat en muis gespeeld met de Russen, toen nog de vijand en dit is heel iets anders dan grensbewaking.”