Dominee en koopman: de Dutch Approach

7 april 2017
Deel dit bericht:

In het kader van ons jaarthema ‘gevechtservaringen’ plaatsen we dit jaar regelmatig artikelen en interviews die gerelateerd zijn aan het thema. Deze keer: de Dutch Approach.

Vredesoperaties

Wij Nederlanders zijn voorbestemd voor vredesoperaties. Tenminste, de overheid bevestigt graag dit positieve beeld van de Nederlandse militair op missie als vertegenwoordiger van een zakelijk handelsland, afkerig van bot geweld. Het vleesgeworden poldermodel overzee, zeg maar. Nieuw is dit beeld niet. Het Korps Mariniers prees zijn officieren tijdens de Koude Oorlog al aan als zeer geschikt voor VN-waarnemingsoperaties vanwege hun talenkennis en wereldwijsheid. Iets soortgelijks gold voor de blauwhelmen die vanaf 1979 naar Libanon (UNIFIL) vertrokken: nuchtere Hollandse jongens die zich wel uit de problemen zouden kletsen. De werkelijkheid bleek trouwens al snel iets weerbarstiger.

Opgang Dutch Approach

Na de Koude Oorlog deed de term Dutch Approach opgang. Een brede aanpak waarin geduldige opbouw voorrang had op ‘kinetisch optreden’ (zeg maar: vechten). ‘Een sterke combinatie van Hollandse nuchterheid en betrokkenheid’, aldus premier Jan Peter Balkenende op bezoek in ‘ons’ Uruzgan. De Amerikaanse president Barack Obama en minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton prezen het ‘Dutch model’ zelfs publiekelijk aan.

Ingewikkelde missies als die op de Balkan (vanaf 1991), Afghanistan (vanaf 2001) en Irak (vanaf 2003) zetten de discussie echter wel degelijk op scherp. Militairen raakten betrokken bij halfslachtige missies (Srebrenica!) en complexe wederopbouwprogramma’s in onrustige gebieden. Het debat over Uruzgan versmalde zich in de Tweede Kamer al snel tot de vraag ‘vechtmissie of wederopbouwmissie’? De militairen zelf konden daar niet zo veel mee. De officiële stelregel werd: ‘Zo civiel als mogelijk en zo militair als nodig.’ Een treffende staaltje Hollandsch polderen, meenden de critici.

Dominee en koopman

De hamvraag is dan natuurlijk of die Dutch Approach daadwerkelijk bestaat. De term is eigenlijk ontleend aan de manier waarop de Nederlandse overheid bij gijzelingsacties – met name de treinkaping bij De Punt, 1977) – optrad: de kapers zo lang mogelijk aan de praat houden en niet toegeven aan hun eisen. Het buitenland keek bewonderend toe. De Dutch Approach was geboren. Professor Sjo Soeters (NLDA en Tilburg University) bijvoorbeeld gelooft wel in het bestaan van zo’n typische Dutch Approach, als weerspiegeling van een nationale aanleg (dominee en koopman) om conflicten liefst zonder geweld op te lossen. Soeters vergelijkt Nederland graag met de listige Griekse held Odysseus, de geestelijk vader van het Trojaanse Paard. De mythische tegenpool, aldus Soeters, is Achilles: moedig op het roekeloze af, zich steeds bewust van zijn sterfelijkheid. In dit plaatje is Groot-Brittannië dan eerder een Achilles-in-staatsvorm.

Ingewikkelder..

Soeters’ collega Thijs Brocades Zaalberg (Universiteit Leiden) is wat sceptischer. Hij vindt het hoe dan ook lastig om naties als krijgshaftig-of-niet neer te zetten. Het plaatje is veel ingewikkelder. En als er al zoiets bestaat als een Dutch Approach, komt die dan niet aardig overeen met bijvoorbeeld de terughoudende Oostenrijkse of Scandinavische aanpak van operaties? Politiek wetenschapper en oud-militair Martijn Kitzen publiceerde onlangs de boeiende studie Oorlog onder de mensen. Daarin vergelijkt hij onze koloniale oorlog in Atjeh rond 1900 (inderdaad, waar generaal Van Heutsz naam maakte) met de missie in Uruzgan. Zijn eindoordeel is duidelijk. De Dutch Approach is ‘een mythe, goed voor de publieke opinie in het thuisland.’ Een sprekend detail ter afsluiting. Er schijnt ook in de landschapsarchitectuur een Dutch Approach te bestaan. Zou die Achilles-georiënteerd zijn, of toch…?

 

(Auteur: Christ Klep)
(Bron foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie)