Vorig jaar studeerde Merel Slijp af aan de Universiteit Leiden met een onderzoek naar “de Vergeten Compagnie”. In haar onderzoek naar de Alfa-compagnie Bataljon Limburgse Jagers van Dutchbat-4 verdiepte zij zich in het vraagstuk erkenning en waardering. “Het is noodzakelijk om al tijdens de missie te zorgen voor voldoende erkenning”, zo luidt één van de conclusies van Merel.
Waarom voelen de veteranen van Alfa-compagnie zich vergeten? Dat was de vraag die in het onderzoek centraal stond. Hiervoor voerde Merel Slijp persoonlijke gesprekken met de veteranen van de Alfa-compagnie en voerde enquêteonderzoek uit. “Om deze vraag te beantwoorden heb ik gekeken naar het vraagstuk ‘erkenning en waardering’”, vertelt Merel. “Waar komt deze behoefte vandaan? Volgens de Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow (bekend van de beroemde piramide van Maslow) zijn erkenning en waardering basisbehoeften van ieder mens. Enerzijds het gevoel van zelfvertrouwen door wie je bent en anderzijds de erkenning door anderen. Met name veteranen vormen binnen de maatschappij een aparte groep waarbij erkenning en waardering van groot belang is. Vaak zien we dat erkenning en waardering nauw met elkaar samenhangen, maar niet altijd.”
Overhandiging van het wapenschild namens Alfa-compagnie tijdens afstuderen (02-2017).
In het onderzoek is daarom onderscheid gemaakt tussen erkenning van en erkenning voor veteranen. Merel: ‘Er is sprake van erkenning van veteranen als het gaat om de erkenning van de militaire inzet en het veteraanschap. Pas wanneer er erkenning en waardering is voor het werk van de veteraan spreken we over erkenning voor veteranen.’
Hoe zat het met de aandacht vanuit de media, de politiek en het ministerie van Defensie voor, tijdens en na de missie van de Vergeten Compagnie? “Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er voor de missie van de Alfa-compagnie vanuit de Nederlandse samenleving bijzonder weinig belangstelling is geweest”, legt Merel uit. “In de media is, met uitzondering van een enkel kort bericht over het opbreken en afbouwen van de missie, geen berichtgeving geweest met informatie over de opvang van de vluchtelingen en de vredesonderhandelingen door de Alfa-compagnie. Ook binnen de politiek was er nauwelijks aandacht voor de missie. Tijdens de aanwezigheid van Dutchbat-4 in Bosnië, ging alle aandacht uit naar de afschuwelijke gebeurtenissen rondom Srebrenica en de nasleep hiervan. Maar ook vanuit Defensie was de aandacht beperkt tot het strikt noodzakelijke, dat zich voornamelijk richtte op de opvolger van UNPROFOR.”
Uit het persoonlijk archief van luitenant-kolonel M.C Engbersen. In 2009 ontving Engbersen de ‘Bronzen Soldaat’, de hoogste blijk van waardering binnen de landmacht.
Uit de antwoorden van de enquête en uit de interviews met betrokken militairen, blijkt dat de missie van Dutchbat-4 naar Simin Han een positief gevoel heeft achtergelaten. Merel: “Een overgroot deel van de veteranen ervaart de missie als zinvol en geslaagd. Met name activiteiten met betrekking tot de opvang van de vluchtelingen worden genoemd. Tegelijkertijd vinden de respondenten dat er zeer weinig aandacht voor de missie is geweest. Erkenning en waardering ervaren zij dan ook het minst door de media. Ook de aandacht vanuit de politiek en Defensie bleek volgens de veteranen vaak niet aanwezig in het licht van de gebeurtenissen bij Srebrenica.”
Pas tien jaar later, in 2005, werd er vanuit Defensie officieel een blijk van waardering gegeven voor de missie, maar dit werd vaak als ‘te laat’ of als ‘eindelijk’ door de veteranen opgemerkt. Het gevoel van zeer beperkte erkenning en waardering blijkt dan ook in de afgelopen twintig jaar niet veel veranderd. Ter verklaring geven de veteranen dat de meeste mensen vaak niet weten van het bestaan van Dutchbat-4.
Uit het persoonlijk archief van luitenant-kolonel M.C Engbersen. In 2009 ontving Engbersen de ‘Bronzen Soldaat’, de hoogste blijk van waardering binnen de landmacht.
De belangrijkste conclusie uit het onderzoek naar Dutchbat-4 is dat er sprake is van gebrek aan ‘erkenning van’ voor de veteranen van Dutchbat-4. Merel: “Anders dan haar voorganger, Dutchbat-3, is er vooral tijdens en na de missie gebrek aan erkenning geconstateerd vanuit de media, de politiek en vanuit Defensie.”
Door het gebrek aan ‘erkenning van‘ de veteranen, ontstond hieruit vervolgens een gebrek aan ‘erkenning en waardering voor’ de veteranen. Als door Defensie jaren later de waardering alsnog wordt uitgesproken, is dit feitelijk te laat. Het is daarom noodzakelijk voor de veteranenzorg om al tijdens de missie te zorgen voor voldoende erkenning. En zeker voor een missie waarbij de maatschappelijk kwalificatie neigt naar niet-succesvol, niet-betekenisvol of onrechtvaardig, zoals in het geval van de missie UNPROFOR. Dit draagt bij aan de later te ervaren erkenning en waardering.