Maarten liep naar Santiago de Compostela

14 november 2018
Deel dit bericht:
‘Eigenlijk loop je je levenspad af.'

Joegoslaviëveteraan Maarten Prins (49) keerde onlangs terug van zijn 1000 kilometer lange pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Prins: ”De laatste dagen ging ik steeds langzamer lopen, ik wilde niet dat het voorbij was.”

Voormalig-Joegoslavië

Met een rugzak vol goede moed en een gedegen voorbereiding met de Defensie-cursus ‘Pelgrimstocht’, ging Maarten Prins eind augustus op pad. Hij had een lange weg te gaan. De route zou hem niet alleen langs lieflijke dorpen en velden voeren maar ook langs ijkpunten in zijn leven. Zoals zijn uitzending in 1995 naar voormalig Joegoslavië.

Die uitzending zat veel dieper dan ik dacht.

Prins diende in 1995 als vrachtwagenchauffeur in voormalig Joegoslavië. Regelmatig moest hij door het belegerde Sarajevo rijden. Ook over de levensgevaarlijke Sniper Alley. Prins:  “We reden ‘s nachts omdat overdag te gevaarlijk was. Ik was letterlijk doodsbang en heb vaak hardop zitten bidden.” Op 22 juli was er een mortieraanval op het kamp waarbij een Franse militaire arts zwaargewond raakte.

Ik heb toen in de rij gestaan om bloed te geven, maar al snel hoorde ik dat het niet meer hoefde. De Fransman was overleden.

“Dat heb ik weggestopt. Ruim 23 jaar lang heb ik iedere keer de deksel op het vuilnisvat geduwd. Maar voor mijn pelgrimstocht ben ik met EMDR-therapie behandeld.”

Een mooie manier om mijn therapie af te sluiten was voor mij het lopen van de pelgrimstocht.

Extra motivatie was zijn plan om geld in te zamelen voor het goede doel. Bij een reünie van Joegoslaviëveteranen was hem opgevallen dat een van hen in meer of mindere mate te kampen had met problemen vanwege hun uitzending. “Er waren ook veteranen met hulphonden. En zo kwam ik op het idee om voor Stichting Hulphond te lopen. 1 euro per kilometer was het plan.”

Levenspad

Zijn eerste belangrijke halteplaats op de route was Brest. Hier ging Prins naar het graf van de in 1995 omgekomen Franse militair. “Ik heb hem en zijn familie een brief geschreven en achtergelaten op zijn graf.” Verder ging hij. Twee weken lang over zware Franse asfaltwegen  Bij een duik in zee brak hij heel onfortuinlijk zijn schouder. Maar hij liep door. Hij was veel alleen, midden in de natuur, alleen met zijn gedachten. Geen mail, en het nieuws volgde hij ook niet.

Uiteindelijk heb ik toch 1600 euro ingezameld.

Prins:

In die tijd ben veel ik dichter bij mijzelf gekomen. De gesprekken met andere pelgrimgangers hielpen ook; delen is helen.

“Eigenlijk loop je je levenspad af; ik zong kinderliedjes, overdacht mijn relatie, en ook kwam Joegoslavië regelmatig terug. Daar vloeide soms ook tranen bij. Maar eenzaam heb ik me niet gevoeld. Het was ook mooi om te ervaren dat je vrijwel niets nodig hebt om toch gelukkig te zijn. Midden in de natuur. Ook heel kwetsbaar, maar het overgrote deel van de mensen helpt je. En dingen lossen zichzelf vaak ook vanzelf op, zo heb ik gemerkt. Het is niet nodig om je voortdurend druk over iets te maken.”

De laatste week van zijn tocht was Prins wel zo’n beetje klaar met overdenken. De beker was leeg:

Het is nu goed. Alles heeft zijn plek gekregen.

Met zijn ervaring hoopt Prins anderen te inspireren. Hij wil bijvoorbeeld zijn verhaal voor ‘Veteraan in de Klas’, aanvullen met wat je kunt doen als je van dingen last hebt. Prins: “Ik denk dat heel veel mensen baat zouden hebben bij zo’n pelgrimstocht.”

Of je nu 1000 kilometer aflegt of 100. Het is een uitdaging en een echte aanrader.