Aan de vooravond van zijn Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) kijkt Hans Toet terug op zijn loopbaan bij de Koninklijke Marechaussee. “Elke uitzending heeft mooie kanten.”
De rij medailles van luitenant-kolonel Toet is na tien uitzendingen zó lang geworden, dat hij ze niet allemaal meer op zijn uniform draagt. “Ik heb er twee afgehaald,” vertelt hij. “Het paste er gewoon niet allemaal op.”
Die medailles zijn me dierbaar, ze staan stuk voor stuk voor een bijzondere tijd in een land waar ik intensief kennis mee heb mogen maken.
De eerst uitzending van Hans Toet was in 1980 naar Libanon. “Gezien in de tijd, zat de voorbereiding toen al goed in elkaar. We hebben met een punt 50 op de Harskamp gelegen, de PGU was in orde, ik kreeg een prima verkorte Recherche- en Drugscursus vooraf, mijn medisch geheim was gewaarborgd en het vliegtuig vertrok op tijd.” In de loop van de jaren heeft Toet gezien hoe er steeds meer aandacht kwam voor nazorg en voor het gezin áchter de uitgezonden militair. Voor hemzelf was de uitzending naar Cambodja een bijzondere belevenis. “De flora en fauna in de Mekongdelta, het leven en werken bij de mariniers en de omgang met de lokale bevolking hebben een diepe indruk op me gemaakt. Maar Angola staat ook nog scherp op mijn netvlies.”
Gasbrandertjes en krokodillen
De UNAVEM-uitzending kwam pal na zijn verblijf in de Verenigde Arabische Emiraten in verband met de operatie Desert Storm. “De VN stuurde ons in 1991 naar Luanda, vóór helder was wat we daar precies gingen doen. We troffen een stad vol stinkende vuilnisbelten. Dode, rottende dieren waren een normaal straatbeeld en we zaten op de twaalfde verdieping van een hotel, waarvan de lift defect was. Een voormalig Oost-Duitse firma verzorgde de ‘catering’ in het kamp waar we elke dag heen werden gebracht in een oude schoolbus. Dat eten was niet genoeg, zodat we zelf maar naar de kadonga’s – lokale marktplaatsen – gingen om blikjes corned beef te kopen die we op een gasbrandertje op onze kamers door de macaroni prakten. Ik moet zeggen: dat schept wél een band!”
Niet veel later werd Hans Toet gedropt in de middle of nowhere, in de binnenlanden van Angola. Daar zat hij 2 maanden in de bush, zonder contact of verbinding met de buitenwereld.
Mijn vrije tijd doodde ik door te wandelen met een Noorse overste. Dan kwamen we veel kapotgeschoten Russisch groot materiaal tegen.
“We hebben daar zelf nog een douche geregeld door water uit een rivier te pompen waarvan we niet zeker wisten of er krokodillen in leefden.” Hij schiet in de lach als hij denkt aan de sanitaire voorzieningen in hun onderkomen: “Dat was een ouderwetse poepdoos die door een lokale schoonmaakhulp eens in de zoveel tijd werd leeggeschept. Als ik daar even heerlijk zat, bij het gezellige gesnor van het gloeikousje van de gaslamp, kropen enórme tropische kakkerlakken om me heen. Maar wij hadden nog geluk. Onze KMar-collega verderop had zo’n zelfde toilet, maar zonder de doos erop. Die moest mikken in een afvoerpijp van 10 cm doorsnee, dat viel ook niet mee.”
24/7 Samen
Een uitzending vraagt het uiterste van je sociale competenties, vertelt Hans Toet. “In Nederland ga je om vijf uur naar huis en heb je regelmatig eens een vrije dag. Op uitzending ben je 24/7 op elkaar aangewezen. Je doucht samen, je eet samen, je slaapt samen en je brengt je vrije tijd noodgedwongen samen door. Elke irritatie zul je moeten oplossen. Het is op zo’n legering en op patrouille altijd geven en nemen. Dat schept een kameraadschap en dat heeft me als mens veel opgeleverd, moet ik zeggen.”
Natuurlijk gebeuren er ook veel nare dingen in een land waar een conflict is of is geweest, zegt Hans Toet. “Gelet op de brede werkzaamheden van de Marechaussee ben je wel enigszins bekend en voorbereid op waar je mee geconfronteerd kunt worden in het buitenland. Het overlijden van collega’s tijdens een uitzending blijft altijd iets afschuwelijks. Maar afgezien van die aspecten zijn mijn uitzendingen voor mijzelf stuk voor stuk ervaringen waar ik met veel plezier op terugkijk.”