Deelname aan een uitzending betreft niet alleen de militair, maar ook het thuisfront. “Toen we net getrouwd waren, ging ik in zijn t-shirt slapen en hield ik zijn kettinkje vast als hij zes weken op oefening moest.” Ida de Moel moet erom lachen.
Ze is nu al 32 jaar samen met Kees en hun dochters groeiden door zijn family missions op in Tiberias, Napels, Norfolk en Madrid. “Niet bang zijn dat kinderen een periode in een ander land niet aankunnen! Het zijn sponsjes: ze pakken een nieuwe taal en situatie razendsnel op.”
“De eerste keer dat we meegingen met Kees was naar Israël, waar hij voor UNTSO ging werken. Onze jongste was een baby van 9 maanden, de oudste anderhalf jaar. Met zijn viertjes reden we in een caravan helemaal via Griekenland naar Israël. Wéken over gedaan, een geweldige reis. Ons huis in Nederland hadden we verkocht, want we wisten niet waar Kees daarna geplaatst zou worden.
In Tiberias woonden we vlakbij het MAC House. Voor al het VN-personeel was daar onder meer een zwembad, waar ik met de kindjes vaak heen ging. Daar speelden ze met kinderen van Schotten, Denen, Australiërs, mensen van over de hele wereld. Naar de peuterspeelzaal konden ze niet, daar moest je Joods voor zijn. Maar voor hun sociale ontwikkeling vond ik spelen met andere kindjes wel belangrijk. Daarom organiseerde ik zelf regelmatig een spelletjesmiddag. Mijn opleiding tot kleuterleidster kwam daarbij goed van pas.”
“Na Tiberias gingen de kinderen naar school in Boskoop. Wat leek alles ineens klein in Nederland! Maar al snel hadden we daar een grandioze tijd. Tot Kees in Napels werd geplaatst, terwijl we nét een huis in Waddinxveen hadden gekocht. Onze oudste dochter zou naar groep 3 gaan, waarin de basis voor het lezen en schrijven wordt gelegd. De kleuterleidster in mij speelde weer op: ik besloot deze keer niet mee te gaan met Kees en het leren lezen van onze dochter voorrang te geven.”
“Gelukkig bleek onze buurt een warm bad. Ik heb ontzettend veel hulp gekregen en uiteindelijk zaten de meiden en ik met zijn drietjes te huilen in de auto, toen Kees ons twee-en-een-half jaar later alsnóg naar Napels haalde!
Maar kinderen kunnen zo ongelofelijk snel schakelen. In Napels waren veel avonturen te beleven: het strand, salamanders en slangen in de tuin, klimmen in palmbomen en citroenen plukken. Later toen ze tieners waren en we in Madrid woonden, bleek dat toevallig een geweldige stad te zijn om het uitgaansleven te ontdekken. Er is altijd wel iets leuks te vinden op een nieuwe plek.”
“We woonden in Amerika, toen we hoorden dat Kees in Madrid geplaatst zou worden. Mijn dochter had net een werkstuk over Spanje gemaakt op school. Dat hing ik aan de voordeur die dag, met een heleboel ballonnen eromheen. Toen de meisjes met de schoolbus thuiskwamen van hun middle school, hoorde ik hen eerst bij de deur verbaasd wat babbelen. Ineens riepen ze: “We gaan naar Spánje!”
Naar een nieuwe plek gaan is spannend. Het is niet meteen leuk. Eerst mis je natuurlijk je vrienden. Maar je moet er wat ín stoppen, dan krijg je ook wat terug. De kunst is respect te tonen voor het land en de gebruiken, maar ook iets van je eigen persoon en cultuur te laten zien. Als ik kijk wat ons leven overal op de wereld heeft opgeleverd voor onszelf en onze dochters, dan zou ik het zó weer doen.
De lokale werkpasjes van Kees van door de jaren heen heb ik in een passe-partoutje gedaan. Dat hangt hier in de gang. Kees vindt dat overdreven. Maar voor mij is dat onze geschiedenis als gezin, ik bewaar dat leuk voor de meiden. Trouwens, het neemt ook heel makkelijk mee zo! Je weet maar nooit, toch? Ik pak het van de muur en we kunnen weer gaan.”