Gaan we of gaan we niet?
De weersinvloeden en de keuze om de invasie op 6 juni 1944 te starten.
Een van de voorbereidingen van D-day was het verkrijgen van een goede weersvoorspelling. De geallieerden zijn in 1943 begonnen met het samenstellen van een groep meteorologen vanuit de luchtstrijdkrachten, landmacht en de marine. Zij konden met de toentertijd moderne communicatietechnieken goede voorspellingen maken.
Wat moest er allemaal gecheckt worden?
- Zicht. Is er maanlicht en hoe groot is de maan? Hoe laat komt de zon op? Is het bewolkt?
- Wind. Hoe hard waait het, zowel op het water als in de lucht? Wat is de richting van de wind en de golven?
- Getij. Eb of vloed, de grootte van het strand. Kunnen de golven en de stroming je wel of niet naar de kust brengen?
De Duitse weerdienst kon niet zo ver vooruit kijken als de geallieerden. Zij beschikten niet over de middelen om een betrouwbare meerdaagse weersvoorspelling te doen. De Duitse weerdienst ging er vanuit dat ook de dagen na 5 juni slecht zouden zijn. De beveiliging aan de kust was daarom teruggeschroefd.
De invasie stond gepland op 5 juni, maar omdat er slecht weer was voorspeld werd de invasie een dag uitgesteld. De troepen waren al ingescheept en moesten dus een dag langer wachten op hun vertrek. Het weer was goed voorspeld, inderdaad was het op 5 juni slecht weer.