“De lokale bevolking was woedend op ons”

17 januari 2013
Deel dit bericht:
Deze maand staat het verhaal van Boudewijn Kok en zijn bijzondere vriendschap met Samira centraal. Henry van den Belt was in diezelfde tijd ook in Srebrenica en heeft de vriendschap zien ontstaan. Ook is Henry de beste vriend van Boudewijn. Deze week vertelt hij zijn verhaal over vriendschap op missie.

“Met Boudewijn heb ik een bijzondere vriendschap. We spreken elkaar soms een half jaar niet. Maar hij is zo’n vriend die dat niet erg vindt. Na dat half jaar is het gewoon goed. We gaan verder alsof we elkaar gister nog gesproken hebben. We delen veel samen. Niet alleen onze gezamenlijke ervaringen tijdens Dutchbat III, maar ook verhalen over vrienden, familie en andere dagelijkse dingen.

Boudewijn was op missie mijn kamergenoot. Tijdens de vooropleiding leerden we elkaar kennen en op missie werkten we veel samen. Hij als monteur en ik plaatsvervangend Sergeant Majoor Onderhoudsdiagnosticus (SMOD). In 1995 was het lastig om contact met het thuisfront te houden. De post kwam vaak niet aan door de Servische blokkades. Je kon maximaal drie minuten per maand naar huis bellen en dat was duur. Mijn verhalen deelde ik daarom met Boudewijn.

Net als bij Boudewijn speelt Srebrenica nog een rol in mijn leven. Ik ga regelmatig terug. De eerste keer ging ik terug om de gebeurtenissen een plek te geven. Op missie had ik bijvoorbeeld een kindje van twee jaar oud gereanimeerd. Het kind is helaas overleden, maar ik had het graf nog nooit bezocht. Door naar het graf te gaan vielen kleine dingen voor mij op hun plek. Met andere veteranen gingen we in 2007 opnieuw terug. Reuters, NOS en veel andere media waren meegereisd. Zij wilden de ontmoeting tussen de Dutchbatters en de lokale bevolking filmen. In een klein zaaltje liep deze situatie bijna uit de hand. De inwoners waren woedend op ons. Totdat een man uit de menigte opstond, naar mij toeliep en me begon te zoenen en knuffelen. Iedereen was verbaasd. De volgende dag stond het in alle Bosnische kranten. Ik kende hem niet. Later bleek hij mij voor iemand anders te houden. Sindsdien zijn we goede vrienden en ben ik bij hem kind aan huis.

Vriendschap is belangrijk. Niet alleen in het dagelijkse leven, maar juist ook op missie. Omdat je ver van huis bent, voelt de vriendschap met andere militairen als een familieband. Je kan ze niet zelf uitzoeken. Soms klikt het en soms niet. Maar de vriendschap is hecht. Sinds 1998 werk ik als wegenwacht bij de ANWB, maar van alle vrienden die ik heb is tachtig procent (ex) militair. Sociale media en vooral Facebook is daarbij heel handig. Ik kan iedereen weer terugvinden uit die tijd. Dutchbat III is en blijft een bijzondere missie. We blijven elkaar opzoeken. Ook zo lang na het einde van de missie”.