‘Met Nederland zijn we qua zorg langs de afgrond gescheerd.’

20 juli 2020
Deel dit bericht:
“Hulp gezocht!”, met die boodschap nam het ministerie van Volksgezondheid contact met Defensie op. Het aantal coronapatiënten in sommige delen van Nederland bleef maar stijgen en de ziekenhuizen begonnen vol te lopen wat met name een probleem voor het aantal ic-bedden werd. Namens Defensie werd Jurgen gevraagd om het Landelijk Netwerk Acute Zorg te ondersteunen bij het opzetten van een centrum om het toenemende aantal ic-patiënten te spreiden over de beschikbare ic-bedden in Nederland. Samen met zijn collega Theo van der Zande ging ik op maandagochtend aan de slag.

“We kennen elkaar al 34 jaar en ik wist meteen dat we dit met z’n tweeën konden fixen. Wij weten hoe je een simpele effectieve organisatie neerzet in een crisisgebied. Dit heb ik bv in Zuid Afghanistan al eerder ingericht.

In een enorm gebied met een heel beperkte medische capaciteit moesten we zorg organiseren voor bijna 20.000 NAVO, coalitie en Afghaanse militairen. Dat vergt kennis, een plan met een werkbare structuur, maar ook veel improvisatievermogen. Precies wat tijdens de coronacrisis nodig was.

Binnen drie dagen was het Landelijke Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) operationeel. We hebben op woensdag proefgedraaid en zijn daarna begonnen patiënten over heel Nederland te verspreiden. Dit had normaal gesproken minimaal een maand gekost. Bij militairen gaat het om het effect. We stellen een doel vast, maken een plan en zetten dan alle noodzakelijke middelen in om dat doel te zo snel mogelijk bereiken.

In drie weken tussen eind maart en midden april hebben we zo’n 600 patiënten verspreid over heel Nederland. Zo hebben we voorkomen dat ziekenhuizen in het zuiden en midden van Nederland volledig overliepen. Het paste allemaal net. De normale ziekenhuiszorg en geplande ingrepen werden afgezegd en corona-patiënten namen ontzettend veel capaciteit in. Veel verpleegkundigen, artsen, zorgmedewerkers en ondersteunend personeel in de ziekenhuizen hebben wekenlang op 150% van hun kunnen gewerkt, terwijl er geen einde leek te komen aan de stroom patiënten. Met Nederland zijn we qua zorg langs het randje van de afgrond gescheerd. Ik denk dat weinig mensen dat beseffen.

Het was ontzettend uitdagend. In het begin had niet iedereen in Nederland hetzelfde gevoel voor urgentie. Terwijl in zuid Nederland er een tekort aan ic-bedden dreigde hadden mensen in andere delen van het land geen idee van de omvang van het probleem en dat helpt niet als je aangewezen bent op nationale samenwerking. Ook waren er de nodige problemen in de uitvoering. Dan was er een ambulancebus met zes patiënten die panne kreeg. Die moest dan met patiënten erin op sleeptouw worden genomen. Er was een chronisch gebrek aan mobiele intensive care units, die nodig zijn voor het vervoeren van ic-patiënten. Met de creatieve ondersteuning van anderen lukte het om grotere ambulances om te bouwen tot ic-ambulance. Vraag me niet hoe, maar het is het team bij het LCPS met veel kunst- en vliegwerk gelukt om alles in die eerste paar weken in goede banen te lijden.

Het was ook zwaar. Aan het einde van de dag blijf je over met een lijst mensen die niet verplaatst kunnen worden, omdat er geen plek meer is in andere delen van het land. Die moet je teruggeven aan het betreffende ziekenhuis. Dat is zo’n klotegevoel. Om niet te kunnen leveren wat er wordt gevraagd. Enkelen zullen daardoor de nacht niet halen. Door m’n missie ervaring kan ik dit gelukkig goed relativeren. Elke keer voor het slapen gaan stond ik voor de spiegel en stelde ik mezelf de vraag: “Heb ik alles gedaan om het beste eruit te halen?”. Elke keer antwoorde ik met een volmondig “ja”.

Ik kijk hier met enorm veel voldoening op terug. Het is ons gelukt om met een bijzonder gemotiveerd team van medische studenten, specialisten, consultants en militairen in korte tijd een heel bijzondere organisatie neer te zetten die erin is geslaagd om zoveel mogelijk patiënten naar een passende plek in Nederland of in Duitsland te brengen waardoor ons Nederlandse gezondheidszorgsysteem kon blijven functioneren. Voor mij is de cirkel nu wel rond. Voor mijn militaire werk heb ik de halve wereld rondgereisd en me bezig mogen houden met het organiseren van zorg in missiegebieden. Ik vind het geweldig dat ik die kennis, ervaringen en vaardigheden nu in Nederland voor mijn eigen landgenoten kon inzetten.”