‘Ik sprak met mensen die verschrikkelijke dingen hadden meegemaakt’

14 december 2020
Deel dit bericht:
‘Toen ik op mijn 23e terugkwam uit Korea vroeg een collega aan mij: “Word je nu lid van een veteranenlegioen?” Ik antwoordde: “Wat, bij die oude knuppels? Nee hoor, daar peins ik niet over.” Ik was 23 jaar en voelde mij geen veteraan. Nu is dat wel anders. In 1977 werd de Vereniging Oud Korea Strijders (VOKS) opgericht, daar ben ik lid van geworden.’

Dat is inmiddels 43 jaar geleden en Kees Kortlever is nog altijd actief lid. Op inmiddels 90-jarige leeftijd is Kees de districtscommissaris Noord-Holland en Utrecht voor de VOKS. Hij bezoekt Korea-veteranen die ziek zijn of een luisterend oor nodig hebben. Hij is aanwezig bij afscheidsdiensten als erewacht en houdt andere Korea-veteranen op de hoogte via het verenigingsblad VOX-VOKS. Kees is het levende bewijs dat leeftijd maar een getal is. Hij woont herdenkingen bij en loopt als defilant waar mogelijk mee, zoals enkele jaren geleden op 5 mei in Wageningen of nog steeds tijdens de Nederlandse Veteranendag in Den Haag.

Hij was 19 toen hij zich in 1949 aanmeldde de Marechaussee. Hij was het werken op kantoor zat en ging zijn oudere broer achterna, die ook Marechaussee was. In 1951 kwam Kees in Terneuzen terecht, waar hij in januari 1953 de watersnoodramp meemaakte. Vlak na de watersnoodramp kwam er een brief van commandant Koninklijke Marechaussee: “wie wilt zich vrijwillig aanmelden voor een missie naar Korea?” Kees meldde zich vrijwillig aan en ging voor een jaar naar Korea.

‘Wat mij het meest is bijgebleven uit Korea? Je maakte dingen mee die je in Zeeuws-Vlaanderen niet meemaakte. Bepaalde verwondingen die ik nog nooit had gezien, zoals het werken met springstoffen waarna iemand voor het leven invalide werd. Ook ongevallen met voertuigen en misdrijven. Onze missie was noodzakelijk, Zuid-Korea werd onder de voet gelopen door China en Noord-Korea. Toen ik daar kwam was de strijd al enige jaren aan de gang. Ik heb een positief gevoel overgehouden aan mijn tijd in Korea. We hebben nuttig werk kunnen doen, maar wel ten koste van veel gesneuvelden. 122 Nederlanders verloren het leven. Op bataljon-niveau zijn er volgens mij nooit meer soldaten overleden dan tijdens de missie in Korea, met nog vijf vermisten en ruim 400 gewonden. We waren ingedeeld bij de 2e Amerikaanse Infanteriedivisie, 38e Regiment. De Amerikaanse commandanten waren geneigd de Nederlandse en Franse troepen op kritieke punten in te zetten omdat die meer ervaring hadden dan de vrij jonge Amerikaanse soldaten.’

‘In 1960 nam ik ontslag om bij Melkunie Amsterdam aan de slag te gaan. In 1975 ben ik bij Stichting 1940-1945 gaan werken. Het besef van veteraan zijn kwam daar ook meer naar voren. Ik had er gesprekken met mensen die verschrikkelijke dingen hadden meegemaakt. Mensen kwamen bij mij voor een intake gesprek, daar leerde ik vooral geduldig luisteren. Dat heb ik later nodig gehad.’

In mijn functie als districtscommissaris bij VOKS moet ik ook soms veel luisteren. Als je een seintje krijgt dat iemand in de problemen zit dan ga ik erheen en praat met hen, in een aantal gevallen zelfs kort voor hun overlijden. Ik hoop natuurlijk dat de Vereniging Oud Korea Strijders nog een aantal jaren blijft bestaan, maar dat kan alleen met behulp van niet-Korea veteranen. In het bestuur zitten nog maar twee mensen die daadwerkelijk in Korea hebben gediend, de anderen zijn zonen van Korea-veteranen.’

‘Ik voel me vereerd om genomineerd te zijn en bovenal verrast. Ik had nooit verwacht dat iemand als ik genomineerd zou worden voor de Witte Anjer Prijs, zo heb ik mijzelf nooit gezien.’