‘Ik ben altijd bezig geweest met soldaten die het even moeilijk hadden’

27 november 2020
Deel dit bericht:
Jaap heeft als kassier en administrateur vijf uitzendingen gedraaid en is daarnaast ook nog op veel korte plaatsingen de wereld over geweest. Wat bij alle missies terugkomt is de aandacht die hij – eerst informeel en later formeel – heeft gehad voor soldaten die een schouder nodig hadden om even op te leunen of een luisterend oor om hun problemen aan kwijt te kunnen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Jaap nadat hij de dienst heeft verlaten door is gegaan als nuldelijnshulpverlener.

Informele gesprekken
‘Al tijdens mijn eerste uitzending naar de Sinaï begin jaren negentig begon ik al informeel met gesprekken met soldaten die het even zwaar hadden. Kameraden die op zoek waren naar een buddy om hun verhaal mee te delen. Binnen een jaar na mijn terugkeer uit het Midden-Oosten mocht ik bijspringen bij UNPROFOR in Joegoslavië. Al was het geen formele rol, ook daar sprak ik veel met soldaten die het even moeilijk hadden. Het viel op, ze wisten mij te vinden. Even samen sporten of gewoon een biertje drinken aan de bar.’

Thuisfront comité
‘Toen er een bataljon naar Bosnië werd uitgezonden heb ik geholpen met het oprichten van het thuisfront comité. Speciaal daarvoor heb ik toen een cursus voor nuldelijnhelpers gevolgd en in Seedorf (Duitsland) zijn wij betrokkenen gaan opvangen. Zowel het thuisfront als soldaten die terugkwamen. Als wij dan zagen dat mensen echt hulp nodig hadden dan verwezen wij hen door, naar maatschappelijk werk of naar de psychologen. Daar bij het thuisfront comité is mijn nuldelijnszorg begonnen. Toen ik in 1999 werd uitgezonden naar Kosovo hielp ik voor het eerst officieel als nuldelijner het maatschappelijk werk. Daar zat ik dan voor mijn puptentje te praten. Er speelde daar veel toen. In juni 2000 werd ik geplaatst bij keuring & selectie in Amsterdam, ook daar had ik een rol als nuldelijner en vanaf 2005 was ik ook ingedeeld bij het adaptatieteam op Kreta. Bij de debriefing-missies van onze Afghanistan-gangers in een hotel op het Griekse eiland konden onze mannen en vrouwen ontspannen en werden veel gesprekken gevoerd. Ik heb daar uren op een rotspunt gezeten om met collega’s te praten.’

Bond van Wapenbroeders
‘Toen ik in 2010 de dienst verliet werd ik al snel benaderd voor het hoofdbestuur van de Bond van Wapenbroeders. Ik heb toen onder andere de coördinatie voor de nuldelijnszorg van de Bond op mij genomen. De nominatie voor de Witte Anjer Prijs 2020 kwam als een enorme verrassing, ik wist gewoon even niet wat ik zeggen moest. Het is zo’n eer en voelt als een blijk van waardering voor het altijd klaarstaan voor anderen.’

Opkomen voor mensen
‘In mijn tijd bij defensie heb ik zelf ook hulp nodig gehad. Dat was toen ik voor mijn geaardheid uitkwam en mijn eerste vriendje kreeg. Daar heb ik veel problemen van ondervonden en dat heeft mij diep geraakt. Toch ben ik gebleven bij de krijgsmacht en uiteindelijk is het ook geaccepteerd. Ook later na mijn diensttijd, toen ik bij de bond in het hoofdbestuur kwam voelde ik ook bij de oudjes iets van: ‘mot dat nou een homo in het bestuur?’ Daarom zal ik nooit dat moment op het Malieveld vergeten tijdens Veteranendag toen een 98-jarig lid van de Bond van Wapenbroeders opstond, zijn arm om mij heen sloeg en zei: ‘kijk nou eens hier, het maakt niet uit wie je bent of wat je bent, maar om wat je doet. En deze man hier, die komt op voor mensen, hij komt op voor vrijheid.’’