In deze meimaand staat ‘vrijheid’ weer volop in de aandacht. Maar hoe staat het eigenlijk met vrijheid binnen de krijgsmacht, bijvoorbeeld met de uitoefening van je geloof ? Geestelijk verzorger en hoofdkrijgsmachtrabbijn Menachem Sebbag: “Je moet soms onderhandelen.”
Het joodse geloof kent vele tradities, feestdagen en rituelen. Militairen hebben het recht en de vrijheid om hun godsdienst uit te oefenen. Dat is ook opgenomen in de militaire reglementen, met de toevoeging: ’(…) tenzij de religieuze verplichting anders is.’ “Omdat de joden een minderheid zijn, vereist dit creativiteit en aanpassingsvermogen, vooral tijdens uitzendingen”, vertelt rabbijn Menachem Sebbag. “Wanneer je sjabbat wilt houden, en bijvoorbeeld geen wacht kunt lopen, wordt het je niet in dank afgenomen als je dit recht opeist. Dan word je een uitzondering binnen de groep. Moet je vooral niet doen. Je moet het brengen als de oplossing voor de problemen van anderen. Dagen uitruilen bijvoorbeeld, zoals kerstdagen of de zondag. Voor volledige vrijheid van godsdienst moet je toch onderhandelen.”
Maar in het militair reglement staat ook de nuancering op deze vrijheid: ‘(…) tenzij dit de dienst ernstig schade toebrengt.’ In dat geval beslist de commandant. En daarover kan gediscussieerd worden. “De commandant en ik willen allebei het beste voor die militair, dus daar komen we altijd uit.”
Tijdens uitzendingen zijn rituelen tien keer belangrijker dan in het normale leven.
“Zo kende ik een militair die Chanoeka (joods inwijdingsfeest, lichtfeest, red.) gemakkelijk oversloeg als hij in die tijd een goedkoop vakantiereisje kon maken. Maar op uitzending, wanneer alle waardevolle dingen naar boven komen, vond hij het juist heel belangrijk om zijn kaarsjes te kunnen aansteken. Die rituelen houden jou vast.”
“Wij zijn gewend een minderheid te zijn. Dan krijg je ook malle vragen als ‘hoe blijft dat keppeltje op je hoofd zitten?’ Met een punaise, zeg ik dan. Nee, serieus, ik zou liegen als ik zeg dat discriminatie binnen de krijgsmacht niet bestaat. Het leger is immers een afspiegeling van de maatschappij. Dat betekent dat ook in het leger sprake kan zijn van extreme opvattingen. Maar geen enkele uiting van discriminatie of uitsluiting wordt getolereerd. Daar wordt hard tegen opgetreden, ook via het interne tuchtrecht dat Defensie kent. Daardoor zou je kunnen denken dat discriminatie niet bestaat, maar dat is niet het geval.”
Voor de rabbijn persoonlijk betekent ‘vrijheid van godsdienst’ wanneer dit niet in tegenstrijd is met het leven dat je leeft en wie je bent: “Je moet bruggen bouwen om die vrijheid te bewerkstelligen, om verbinding te maken tussen wie je bent en je omgeving.” Voor zijn functie als geestelijk verzorger bij Defensie, was de rabbijn directeur van het Joods begrafeniswezen en jeugdrabbijn. Dat is toch vrijer dan in het leger? Sebbag:
Ik zie bij Defensie geen begrenzing maar juist een verbreding van die vrijheid van godsdienst.
“Een voorbeeld, dat ik ook in mijn eigen synagoge heb verteld: Ik was met een Amerikaanse christelijke collega in Rammstein, waar zwaar gewonde militairen heel kort verbleven voordat ze naar de VS gevlogen werden. Als rabbijn zat ik op mijn knieën en hield de hand vast van een christelijke Amerikaan die beide benen had verloren. Hij had een groot kruis om zijn nek. Allebei waren we aan het huilen en bidden. Ik vroeg of hij niet liever met mijn christelijke collega bad. Hij antwoordde: ‘Are you a man of god, or not? So pray with me.’”
Als geestelijk verzorger bij Defensie kan ik heel veel voor mensen betekenen. Bij het verlies van dierbaren, gewetensvragen of psychische nood. Ook voor veteranen.” Met de gewonde man uit Rammstein heb ik bijvoorbeeld nog steeds contact. De rabbijn heeft veel oog voor de problemen van Libanon- en Bosniëveteranen, omdat de opvang en nazorg na hun missie beter kon. “Ik bedank de veteranen voor hun diensten, omdat ze zoveel moeilijkheden hebben ondervonden. Daardoor zijn er belangrijke lessen geleerd en is de aandacht en onze nazorg verbeterd.”
Herdenken en vieren
“Het is dit jaar mijn beurt om op 4 mei bij de plechtigheid van de Dodenherdenking in Amsterdam te spreken. Maar het valt op sjabbat, dus ik heb geruild met een collega.” De dag later, op 5 mei, is een groot feest in mijn gemeenschap in Amstelveen, die ik acht jaar geleden heb opgericht. Onze synagoge krijgt een nieuwe thorarol. Daarin zijn de vijf boeken van Mozes met een veertje op perkament geschreven. Ik schrijf straks de laatste regel.”