Bijdragen aan democratie

11 januari 2019
Deel dit bericht:
John ging op missie naar Angola.

In 2019 viert Nederland 100 jaar kiesrecht. Tijdens vredes- en opbouwmissies leverden veteranen een bijdrage aan democratie en vrije verkiezingen ver weg. John Janssen, landmachtofficier, ging naar Angola.

De feiten

  • Angola, juli – december 1992
  • Toezien op staakt-het-vuren door de VN, (UNAVEM-II)off
  • 25 Nederlandse militairen

Hoopvol

Wetteloosheid, anarchie, en op zijn minst totale onduidelijkheid

Zo beschrijft veteraan John Janssen de situatie die hij begin jaren negentig in Angola aantrof. De stemming onder de bevolking was niettemin hoopvol. Na een jarenlange burgeroorlog mochten de Angolezen voor het eerst weer gaan stemmen.

Voorjaar 1992 kreeg Janssen te horen dat hij naar Angola werd uitgezonden. Nog geen twee maanden later was het zover. Als operations officer werd hij ingedeeld bij een regionaal hoofdkwartier in Lubango.

Een redelijk ontwikkelde stad, maar als gevolg van de oorlog leefden er op dat moment ruim een kwart miljoen mensen, terwijl de infrastructuur voor zo’n 50.000 geschikt was.

Het doel van de VN-missie waarvan hij deel uitmaakte was aanvankelijk om toe te zien op de demobilisatie. Maar als iets deze missie zou typeren, dan was het wel dat er niets liep zoals gepland.

Een extra taak

“Het officiële regeringsleger MLPA en het rebellenleger UNITA hadden afgesproken om de wapens in te leveren en hun troepen te ontmantelen”, legt de veteraan uit. “Aan de VN hadden ze gevraagd om op dit proces toe te zien.”

Daarbij hield het niet op. Onderdeel van het akkoord was namelijk dat er ook democratische verkiezingen zouden plaatsvinden voor parlement en president. “Door de omstandigheden in het land en het gebrek aan organisatie kregen wij er een taak bij. VN-waarnemers die uit bijvoorbeeld Genève en New York werden ingevlogen, moesten we beveiligen en begeleiden, zodat ze konden controleren of de registratie van kiezers goed en eerlijk verliep. Janssen:

Dat was een enorme operatie, want van de tien miljoen inwoners had zeker eenderde geen naam of vaste verblijfplaats. Mensen wisten niet wie ze waren, en konden vaak ook niet schrijven.

Bizarre toestanden

Van Janssen en zijn collega’s vroeg het volop improvisatie om de burgerwaarnemers het werk mogelijk te maken. “Met ruim twintig militairen, twee helikopters en een paar terreinwagens moesten wij toezien op een gebied acht keer groter dan Nederland. Daar komt bij dat het land vol lag met mijnen en de wegen kapot waren. Verplaatsen ging dus moeizaam en was risicovol.” Een ander voorbeeld van hoe beperkt de middelen waren waarmee ze zich moesten redden. “De controletoren op het internationale vliegveld van Lubango had geen ramen meer en vooral: geen apparatuur. Met een portofoon moesten we daar vliegtuigen helpen landen.” Chaos en bizarre toestanden, dat was zo’n beetje het enige waar geen gebrek aan was. Toch is dat een deel van de uitdaging, vindt Janssen. Zo kan hij er nog altijd smakelijk om lachen als hij zich de gezichten herinnert van VN-waarnemers die hij afleverde voor hun overnachtingen bij een stukgeschoten hotel zonder ramen. “Is dit het? Ja dit is het.”

Vlam in de pan

Eind september vonden de verkiezingen plaats. De twee dagen dat de stembussen geopend waren, vormden voor Janssen en zijn toenmalige collega’s het hoogtepunt van de missie.

Het was zo feestelijk, ook vanwege de hoge opkomst. Van de vijf miljoen kiezers die waren geregistreerd kwam maar liefst 92% stemmen. Je voelde aan alles dat mensen nieuwe hoop kregen. Dat de diverse regionale eenheden samen met de waarnemers daarvoor de omstandigheden hadden geschapen, dat is echt een enorme prestatie geweest

benadrukt de veteraan. Helaas sloeg een paar weken later de vlam weer in de pan.

Onbeschermd in tenten

Ook in Lubango, waar Janssen was gestationeerd, braken in oktober opnieuw gevechten uit tussen wat er over was van het regeringsleger en de rebellen.

“Wij zaten totaal onbeschermd in van die witte tenten, zogenaamde wheaterhavens. Over onze hoofden heen werd er geschoten. Met een Hongaarse collega heb ik toen een bandje opgenomen voor thuis”, herinnert Janssen zich, “voor het geval we het niet zouden halen”.

Opnieuw spannend werd het toen de Nederlandse militairen twaalf dagen moesten wachten op een vliegtuig om hen weer thuis te brengen. “Eerst zouden we op 5 december thuis zijn, maar dat duurde uiteindelijk tot de zeventiende. “We zaten daar zonder mandaat in een volkomen onzekere situatie. Onbewapende waarnemers, dat waren we. Zowel voor onszelf als het thuisfront waren dat angstige weken.” In Angola zou enkele maanden later de rust herstellen, al zouden er nog tot in 1997 diverse VN-missies volgen om aan vrede en stabiliteit in het land bij te dragen.