Kippenvelmoment - Harry

23 januari 2022
Deel dit bericht:
'Adisa is een fijne herinnering tussen mijn trauma’s.'

Gewondenverzorger Harry Hanenburg heeft het stof van Operatie Desert Storm net afgeklopt als hij in ’92 deelneemt aan de eerste rotatie van het Nederlandse UNPROFOR transportbataljon. Twee of drie keer per week doen ze een retourtje Tuzla, over de onvermijdelijke Bomb Alley: een route waarlangs over de volledige lengte mortiergeschut staat.

Foto's: privécollectie / Serge Jansen

Een ijzingwekkende rit, weet Harry. ‘Je rijdt een half uur lang door een spervuur van mortieren. Je kunt alleen maar hopen dat ze missen, want uitwijken kan niet.’ De enige bescherming komt van de gepantserde Warriortanks van de Britten. Die pendelen op en neer. Daardoor moeten Harry en zijn collega’s regelmatig op ze wachten. Dat doen ze in hun voertuig in het dorpje Kladanj, waar Bomb Alley begint.

Samen schuilen

‘Zodra onze colonne de eerste keer langs de weg parkeerde, verschenen er tientallen kinderen. Ze liepen de voertuigen langs, bedelend om snoep en eten.’ Ook aan het raam van Harry’s ambulance verschijnt een meisje. Ze lijkt een jaar of twaalf, net als zijn dochter. Dan gaat het los: alles en iedereen wordt onder vuur genomen. Harry zwaait zijn portier open en het meisje duikt de ambulance in. Doodsbang zit ze ineengekropen aan Harry’s voeten. ‘Ik trok mijn scherfdeken over ons heen. Trillend klampte ze zich om mijn benen. Terwijl we de mortieren hoorden inslaan op een paar meter van ons vandaan, zaten we samen zwijgend in het donker. Ik zie dat koppie nog voor me.’

1 / 1

Dit ritueel herhaalt zich bij elke rit naar Tuzla, een half jaar lang. Telkens rent het meisje, Adisa heet ze, naar de ambulance. En steeds zoekt ze dekking bij Harry, onder de scherfdeken. Soms houdt het schieten wel een uur aan. Als Harry merkt dat Adisa niets meer heeft dan het zomerjurkje dat ze altijd draagt – ‘Zelfs bij sneeuw liep ze op blote voeten’ – koopt hij kleren, laarsjes en een rode jas voor haar. Voor elke rit naar Tuzla vraagt hij de keuken steevast om brood, fruit en wat snoepjes voor Adisa en haar familie. ‘Zelf hadden we meer dan genoeg.’

Terugkeerreis naar Bosnië

Oktober 2021. Harry is inmiddels 66 en gaat op terugkeerreis. De reis maakt onderdeel uit van een wetenschappelijk onderzoek naar PTSS, waar Harry al jarenlang mee kampt. Elke deelnemer mag drie plekken kiezen om te bezoeken. Kladanj staat in Harry’s top drie. Het is zijn vurige wens om te zien wat er van Adisa terecht is gekomen. ‘Tussen alle trauma’s zitten ook fijne herinneringen. Adisa is er een van. Ik voel een diepe band met haar. Zij hielp me die vreselijke uren door te komen. En ik heb voor haar het verschil betekend tussen leven en dood.’ Harry weet dat hij een risico neemt. ‘De kans was groot dat ik haar niet zou vinden. Of dat ik haar in een staat zou aantreffen waar ik eigenlijk geen weet van wilde hebben. Wat zou dat met me doen?’

Als Harry aanklopt bij Adisa’s ouderlijk huis in Kladanj doet er niemand open. De straten zijn leeg. Op één dame na. Harry laat haar een foto uit ’92 zien, van hem en Adisa. Op een stukje papier krabbelt ze de naam Francesca en de naam van een dorpje, waar het gezelschap een half uur later arriveert. Ook dat is uitgestorven. De groep wil het net opgeven als ze een man in het oog krijgen. Hij kent Francesca en voert hen naar een huisje. Een vrouw doet open. Opnieuw laat Harry de foto zien. Voor hij het weet is er een fles Slivovizj opengetrokken en staat er een schaal baklava op tafel. De vrouw blijft Harry onophoudelijk zoenen en knuffelen. Ondertussen probeert ze verwoed iemand te bellen. Eindelijk is het raak. Ze geeft de telefoon aan Harry. Hij kijkt Adisa recht in het gezicht aan. Ze zit achter het stuur van haar auto. Ze herkent haar oude vriend Harry onmiddellijk, daar in de huiskamer van haar ouders, en barst in tranen uit.

Puzzelstukjes

De volgende dag, als Adisa een beetje is bijgekomen, bellen ze opnieuw. Ze blijkt al jaren in Lyon te wonen, samen met haar Bosnische man en drie kinderen. Ze is gezond en gelukkig. Beter nieuws had Harry zich niet kunnen wensen. Nog steeds is hij de reis nog aan het verwerken. ‘Ik heb een heleboel ontbrekende puzzelstukjes gevonden. Die moet ik een plaats gaan geven.’ Of hij Adisa in de toekomst op gaat zoeken weet hij nog niet. ‘Misschien. Maar voor nu is het zo goed.’