Kippenvelmoment - John

25 september 2022
Deel dit bericht:
‘Even was ik weer dat jongetje aan zee.’

Toen John Peters als kleine jongen voor het eerst de zee zag, stond zijn wereld even stil. ‘Volgens mijn moeder heb ik minutenlang staan staren met mijn ijsje druipend in de hand.’ Twintig jaar later maakt verbijstering zich opnieuw meester van John, dan inmiddels helikoptermonteur. Dit keer door de aanblik van tienduizenden vluchtelingen.

Het is 1991 als John voor het eerst wordt uitgezonden. Hij gaat met zijn squadron naar het Turkse Silopi om Landmacht, mariniers en Artsen Zonder Grenzen te ondersteunen met verkenningsvluchten en het vervoeren van materieel, mensen en post. ‘We gaan doen wat we al jaren oefenen, maar dan op een andere plek’, luidt Johns nuchtere kijk op zijn aanstaande missie. Maar eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming, valt hij van de ene in de andere verbazing.

Terug in de tijd

In het kamp in Diyarbakir waant John zich in een aflevering van M*A*S*H: tenten, militairen van allerlei nationaliteiten, lange rijen voor de messtent en een komen en gaan van gevechtsvliegtuigen en helikopters. Hij vindt het kamp maar primitief. ‘Poepen deed je op een halve ton met een toiletbril. En op het menu stond niets anders dan noodrantsoenen: blikjes Struik met bruine bonen en spek. Het was alsof we terug in de tijd waren.’

Voor het eerst is John rechtstreeks getuige van de sporen van oorlog, in plaats van via de televisie. Hij ziet schuttersputten, kapotgeschoten huizen, bloedsporen, kogelgaten, kraters van raketinslagen en hier en daar een verdwaalde schoen. Maar het geweld dat gewoed heeft komt pas echt dichtbij als hij met een collega wat medewerkers van Artsen zonder Grenzen en een tolk overbrengen naar een vluchtelingenkamp in de grensstreek van Turkije en Irak.

Een overrompelend tafereel

Ze vliegen over een landschap van beboste bergen. Er tekent zich een kale berg af, waar zich hun bestemming bevindt. Als ze de berg naderen, blijkt die te krioelen van de mensen. ‘“Je kijkt naar 80.000 gevluchte Koerden”, legde een van de passagiers ons uit. “De meesten wonen hier al maanden, sommigen jaren.”’ Ze landen op een heuvel en John stapt uit. ‘Ik werd volkomen overrompeld door het tafereel dat zich voor me uitstrekte. Even voelde ik me weer dat jongetje aan zee.

Je zou een kakofonie van geluiden en beweging verwachten maar er heerste stilte, op de spelende kinderen na. Mensen, mager en in vodden gekleed, zaten timide bij hun met doekjes en takken geïmproviseerde tentje. Er hing een overweldigende stank, alsof we naast een open riool stonden.’ Terwijl hun passagiers doen waar ze voor gekomen zijn, lopen John en zijn collega het kamp in. ‘Een stukje maar, want het voelde gênant, wetende dat wij straks weer in onze helikopter huiswaarts zouden keren. “Dat er zoveel menselijk leed kan bestaan”, zeiden we tegen elkaar.’

Elke druppel telt

In de dertien missies die volgen, wordt John met nog veel meer leed geconfronteerd. Vaak nog veel heftiger dan wat hij zag in Irak. Maar niets had meer impact op hem dan dat ene moment op de heuvel, vertelt hij. ‘Het relativeerde alle gebrek aan comfort waar ik zelf mee te maken had gehad en nog voor de kiezen zou krijgen. Maar belangrijker nog: toen pas besefte ik wat het betekent om militair te zijn; wat er van je verwacht wordt.’ Daarmee drong zich ook de vraag op óf hij wel iets kon betekenen. Maar daaraan heeft John, bij geen van zijn uitzendingen, ooit getwijfeld. ‘Elke druppel, zelfs op een gloeiende plaat, is een druppel die verschil maakt voor iets of iemand. Al was het maar voor even.’