‘We hebben er een!’ De soldaat van de Luchtmobiele Brigade die in Mali op majoor Marvin Kuipers afstuift en ‘m aan zijn mouw trekt, vergeet van opwinding alle gevoel voor rang. Het maakt Marvin niet uit. Hij hoort maar één woord en het bezorgt hem kippenvel: ‘We’.
Wat was het grote nieuws?
‘Een burger had ons gemeld waar we een intacte bermbom konden vinden. Andere VN-eenheden hadden nog nooit iemand zover gekregen.’
Waarom was het juist dat woordje ‘we’ dat je kippenvel bezorgde?
‘Ik realiseerde me dat mijn opdracht ─ de lokale bevolking ertoe brengen om bermbommen te melden ─ een persoonlijke missie van de hele eenheid was geworden. Dat was niet vanzelfsprekend: ik maakte deel uit van een ander onderdeel dan de rest van de collega’s, namelijk het 1 Civiel en Militair Interactie Commando, een eenheid van specialisten binnen Defensie. Bovendien arriveerde ik na de anderen, omdat ik een zieke collega verving. Met mijn 55 jaar was ik ook nog eens de oudste en ik was niet eens een ‘echte’ militair, maar reservist. En, last but not least, ik was er als een soort marketeer: niet bepaald een rol waar militairen zich mee vereenzelvigen.’
Waardoor werd het toch een gezamenlijke missie?
‘In Gao, waar we zaten, pleegden terroristen en struikrovers elke maand wel twaalf tot twintig aanslagen, vaak ook op bussen met onschuldige burgers. Soms gebeurde het dat een burger zo’n bermbom in intacte staat vond, maar er geen melding van maakte. Bijvoorbeeld omdat ze ‘gewoon’ een accu met draadjes zagen en niet beseften dat het een bermbom zou kunnen zijn. Of omdat ze bang waren als verraders bestempeld te worden door de daders.
Om mijn collega’s in te laten zien wat ik er kwam doen, liet ik ze foto’s zien van Feijenoordhooligans. ‘Zouden zij luisteren als ik een briefje ophing met de vraag of ze alsjeblieft niet willen rellen?’, vroeg ik. Het kwartje viel: er was meer nodig dan folders om de bevolking tot het melden van bermbommen te brengen. We hebben een lokale campagne opgezet waar heel veel collega’s aan bijdroegen: informatie verzamelen over ontploffingen in het verleden, tolken, burgers interviewen, de veiligheid bewaren tijdens interviews, posters drukken, roosteren, het meldpunt bemannen. Tientallen collega’s hebben zelfs op de zeepkist aan omstanders staan verkondigden hoe belangrijk melden was en dat dat veilig en anoniem kon.’
Dat de vondst als een teamverdienste werd gezien vond je geweldig. En de melding zelf, was dat ook een overwinning?
‘Zeker, dat ook. Het conflict in Mali hebben we met onze aanwezigheid niet opgelost. Daar zijn wij ook niet voor, vind ik. De wereld kunnen we niet veranderen, maar het leed van de bevolking kunnen we wel verzachten. Elke bermbom in Mali kostte gemiddeld twee doden en een gewonde, hadden we berekend. Dat ene telefoontje alleen al heeft dus mogelijk drie mensenlevens gered. Uiteindelijk zijn er veel meldingen gekomen in de tijd dat wij er waren. En onze campagne is door een andere post overgenomen. We hebben dus verschil kunnen maken. Daarvoor werk ik voor Defensie, met heel veel plezier.’
Respect en dankbaarheid zitten ook in kleine alledaagse dingen. In de maandelijkse rubriek Kippenvelmoment vertelt een veteraan over een bijzonder moment of indrukwekkende gebeurtenis.