Met een bloedgang sjeest een in Libanon veelgebruikte YP om de rotonde tegenover de evenementenhal in Breda. Bovenop zitten vrouwen en kinderen die ook weleens willen voelen hoe zo’n voertuig rijdt. Nu weten ze het. Enkelen zien pips om de neus als ze de gigantische hal binnenlopen. De 5-jaarlijkse reünie van Unifilveteranen is zojuist begonnen. Een bijzondere reünie omdat het veertig jaar geleden is dat de eerste Nederlandse militairen naar Libanon vertrokken als onderdeel van de VN-missie UNIFIL.
Jongens waren het nog, toen ze naar Zuid Libanon werden uitgezonden. Onschuldige knapen die veelal was voorgespiegeld dat het een ‘vakantiemissie’ zou worden. De zonnebrand al ingepakt. Op amateurfilmpjes, vertoond in de evenementenhal, zie je ze bij hun post in Libanon; ze maken eten klaar, zwemmen, stoeien wat en een enkeling met een lijzig jaren zeventig kapsel ondergaat onder het oog van de filmer het genadeloze werk van de tondeuse. Knullen van amper 19 jaar. Alsof ze de tijd van hun leven hebben. Maar schijn bedriegt. Pas in de jaren na de missie zou echt goed blijken dat het soms heftig was, met schietpartijen, gijzelingen en vernederingen. De missie kostte aan negen Nederlandse jongens tussen 1979 en 1985 het leven. Dat werd ook gememoreerd in de speech van Staatssecretaris van Defensie, Barbara Visser. Hierbij richtte zij zich in het bijzonder op de aanwezige familie van de gesneuvelde Philip de Koning, die in 1979 op een landmijn reed. Bij de minuut stilte voor de gesneuvelde kameraden stonden alle veteranen stijf in het gelid.
Dankbaarheid werd getoond door de Libanese ambassadeur in Nederland, Abdel Sattar Issa, die benadrukte dat de Unifillers nog steeds door de Libanese bevolking op handen worden gedragen en altijd welkom zijn. Na de speeches konden de reünisten elkaar gaan opzoeken om bij te praten, langs de informatieve standjes te slenteren, de static show te aanschouwen en een hapje te eten met een biertje erbij.
Die jonge knullen uit het filmpje zijn nu stevige kerels van rond de zestig. Zo’n 1600 zijn er naar de reünie gekomen. Sommigen hebben hun echtgenote meegenomen. Een enkele veteraan troont zijn jong volwassen zoon langs de in Libanon gebruikte uitgestalde wapens, de voertuigen en het nagebouwde postje met zandzakken buiten op het terrein. De zoon luistert met een gewillig oor naar de herinneringen van zijn vader. Hij denkt erover om ook militair te worden. Hij is bijna zo oud al zijn vader toen die werd uitgezonden naar Libanon.
Dinant van Duuren (59) ging in 1983 naar Libanon als postcommandant (post 7.17). Op de reünie heeft hij een stand met wapens: ”Ik was beroeps en beheer nu als burger de historische collectie van het 44ste bataljon. Hier zie je de wapens uitgestald die in Libanon gebruikt werden, zoals de Browning, de Uzzi en de Fal. Uiteraard onklaar gemaakt. Veel veteranen pakken zo’n wapen meteen op en zeggen ‘dit heb ik al die jaren niet meer vastgehouden, hier liepen we mee in Libanon’.”
Dinant: ‘Ik heb in de jaren tachtig veel van die jongens opgeleid die naar Libanon gingen. In Libanon moest ik een post met 18 man runnen. Dag en nacht zaten we op elkaars lip, ter plekke moesten we leefregels opstellen. Dat leer je niet in je opleiding. Na Libanon heb ik nog veel uitzendingen gedaan. Voor mij is het ‘fire & forget’. Maar voor heel veel jongens hier was het de enige missie.’
Wim van Mierlo (57), infanterist, ging in 1981 naar Libanon (post 7.21): ‘Libanon was een verrijking van mijn leven. Natuurlijk waren er spannende momenten, als er op ons geschoten werd, was mijn eerste reactie; we moeten erop af. Het is voor mij een hele goede uitzending geweest, maar mijn maatje, die toch hetzelfde heeft meegemaakt, heeft nu PTSS. Ik ben bij Defensie blijven werken en zit in het bestuur van de ‘Sunset March’. Die bestaat nu 5 jaar en binnenkort verschijnt een jubileumboek. Ik heb de Sunset March in Nijmegen al heel vaak gelopen, toevallig ook de allereerste keer, omdat ik mijn vinger opstak. Tijdens de march denk ik vaak terug aan Libanon.’
Fred Oostdam (63), pelotons sergeant, ging in 1981 naar Libanon (post 7.23): ‘Als je terugkijkt, wil je je verhaal kwijt. Maar dat kon niet, mensen begrepen het niet en hadden alleen het beeld dat door de media was geschetst als was het een vakantie. Er was van alles aan de hand, strijdende groeperingen, kinderen die met wapens speelden. Je kon er niet op voorbereid zijn. Ik dacht voornamelijk: als ze het hier in mijn gebied maar rustig houden.’
Sjaak Duine (65), compagniescommandant, ging in 1980/1981 naar Libanon (post o.a. 7.11, 713, 7.20) en is voorzitter van de Unifil reünie: ‘Mijn periode in Libanon was heel leerzaam. Ik ging er pro-Israël heen en kwam pro-palestijns terug. Ik heb veel meer begrip gekregen voor het conflict daar en ben als een ander mens terug gekomen. Het was vandaag een geslaagde reünie. Er waren zo’n 1600 veteranen, iets minder dan verwacht. Maar ik heb veel blije gezichten gezien. We zijn nu al weer de volgende reünie aan het organiseren.’