‘Ik voelde me altijd aangetrokken tot Defensie, maar in dienst gaan vond ik een grote stap. De lange periodes van huis vond ik te heftig, voor de mensen om mij heen, maar ook voor mezelf. Als operatieassistent blijf je ‘maar’ tweeënhalve maand weg. Dat vond ik mooie middenweg. Ik kan nu een mooie combinatie maken tussen mijn werk in het ziekenhuis in Nederland en de uitdagingen van een buitenlandse missie.
De meeste mensen denken bij Defensie aan vechten. Maar een missie kent heel veel kanten en is meer dan knallen en rennen. Iedereen heeft een eigen taak en samen klaren we de klus. Ik ben absoluut niet in staat om een legertruck te besturen bijvoorbeeld, maar met het medische team kan ik er wel alles aan doen om de levens van onze collega’s te redden.
Op missie in Afghanistan kreeg ik vooral Amerikaanse en Canadese jongens op de operatietafel. Dat maakte het in zekere zin minder zwaar, omdat ik ze niet persoonlijk kende. Het is ontzettend moeilijk als je ’s ochtends met iemand in de eetzaal hebt gezeten en je dezelfde middag met man en macht werkt om hem of haar in leven te houden. Maar dat betekent niet dat het geen impact heeft gehad. De jonge mannen waar wij als medisch team niks meer voor konden betekenen, die zal ik nooit vergeten.
We hielpen naast militairen ook de lokale bevolking: burgers, politieagenten en soldaten. Daar zaten ongetwijfeld ook Taliban- of Al-Qaeda-strijders tussen. Een dokter heeft de medische eed afgelegd en daarmee gezworen iedereen te helpen. Dat is ergens vreemd, maar aan de andere kant zijn het ook gewoon mensen. Je weet bovendien niet onder welke omstandigheden iemand in zo’n groep terecht is gekomen, daar kan en wil ik niet over oordelen.
Waar je ook bent geweest, veteraan zijn schept een band. Dat gevoel van kameraadschap is onbeschrijfelijk. Zelfs als je niet op dezelfde missie bent geweest, begrijp je elkaar. Daarom ga ik graag naar Veteranendag. Ik loop ieder jaar mee met het defilé en vind het elke keer weer bijzonder om daar rond te lopen. De eerste keer kreeg ik kippenvel: al die mensen langs de kant. Dan voel je de erkenning voor wat we hebben gedaan.’