‘In 2008 werd ik geraakt door friendly fire in Deh Rawod, tijdens een missie in Afghanistan. Ik lag op een dak en ik werd daar door een hospik afgehaald. Hij stelde me gerust en vertelde me dat het goed ging komen. Daarna kan ik me weinig herinneren. In Kamp Holland werd ik met spoed geopereerd. Ik raakte mijn beide benen kwijt. Terug in Nederland kwam de klap pas echt. Ik moest revalideren, oefende elke dag twee uur en kreeg een uur fysiotherapie. Het enige wat ik dacht was: ‘Doorgaan, doorgaan, blijven doorgaan.’
Tijdens mijn revalidatieproces ontmoette ik Gert-Jan van der Linden, coach van het Nederlandse rolstoelbasketbalteam. Ik ben mijn hele leven sportief geweest, maar was toen nog totaal niet bezig met sport. Gert-Jan had zijn kaartje achtergelaten en toen ik na een jaar merkte ik dat m’n interesse in sport terugkeerde, heb ik contact met hem gezocht. De eerste training bij het Nationaal Sport Centrum in Papendal herinner ik me nog goed: ik werd aan alle kanten voorbijgereden en ik maakte fout op fout. Bovendien had ik enorme blaren op mijn handen. Maar toch kreeg ik er een heerlijk gevoel van. Van het een kwam het ander en niet lang daarna was ik lid van het Nederlands paralympisch team. Inmiddels behoor ik tot de beste rolstoelbasketballers ter wereld.
Ons team is de afgelopen jaren gegroeid. In 2012 misten we de Paralympische Spelen nog, maar we hebben ons wel geplaatst voor het toernooi in Rio de Janeiro in 2016. In de voorbereiding op het toernooi konden we fulltime trainen en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. We zijn uiteindelijk zevende geworden en werden in de kwartfinale uitgeschakeld. Het was een geweldig avontuur!
Verliezen is nooit leuk, maar als zevende van de wereld hoeven we ons niet te schamen. De Verenigde Staten [Paralympisch kampioen rolstoelbasketballen 2016, red.] was zo verschrikkelijk goed dit toernooi en toch verloren we maar met twee punten verschil van ze in de voorbereiding. Engeland werd derde en van hen wonnen we tijdens het voorbereidingstoernooi nog. Ik wil maar zeggen: het ligt allemaal erg dicht bij elkaar.
Of de toekomst me nog meer basketbal brengt, weet ik niet. Ik heb eerst vakantie gevierd en ga nu nadenken over de toekomst. Ik heb me vier jaar iedere dag in het zweet gewerkt: het is nu misschien wel tijd voor andere dingen. Maar ben ik nog wel elke dag in de sportschool of het zwembad te vinden. Fit blijven is belangrijk voor me.’