Hij zou militair worden, dat was zeker. Max Daniel, tegenwoordig Nationaal commandant crisissituaties bij de politie, verzamelde als kind alles wat met het leger te maken had. Een gevechtspet, een pukkel, sergeantstrepen, sterren en stapels emblemen; hij heeft de dozen nog op zolder staan. Zijn jongenscollectie werd onlangs aangevuld met twee topstukken: de medailles die hij voor zijn vader in ontvangst nam.
Het lijntje naar het leger is gelegd door de generaties voor hem. Max’ vader en oom dienden in Japan. Zijn moeder was een tijdje secretaresse bij de Marechaussee. Een schaduwzijde is er ook; allemaal waren ze krijgsgevangene, ook zijn opa. Zijn moeder en tantes delen in de loop der tijd hun ervaringen in het vrouwenkamp, maar een gesprek tussen vader en zoon over de oorlog komt er nooit: Max is pas dertien wanneer zijn vader overlijdt.
Wanneer Max eindelijk oud genoeg is om het leger in te mogen, doet een linkeroog met min 1 hem de das om. Hij gaat voor wat hij als ‘the next best thing’ beschouwt en wordt politieman. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hij wordt alsnog drie jaar gedetacheerd bij de Marechaussee, als overste. En toeval of niet, de zonen van Max belanden bij de Verkenners en de Marechaussee. ‘Waar zijn de medailles van opa?’, vraagt de jongste hem op een dag. Die zou een Mobilisatie-Oorlogskruis moeten hebben gehad, zo redeneert zijn zoon op basis van wat hij leerde op de KMA. Maar naar weten van Max en zijn zus is er nooit een medaille geweest.
Max besluit de onderscheiding voor zijn vader aan te vragen. ‘Ik vind hem een held. Mijn vader is ingelijfd door het KNIL en vervolgens ook nog krijgsgevangen genomen. Je zou denken dat hem dat tot een verbitterd man maakte, maar het tegendeel was waar. Na de bevrijding werd hij zelfs oorlogsvrijwilliger.’ Het is vooral die veerkracht waar Max zijn vader zo om bewondert. ‘Hij moet van alles doorstaan hebben. Zijn lichaam zat vol littekens, ook van uitgedrukte peuken. Maar hij bleef onverslagen. Ik herinner me hem als altijd vrolijk en ongelofelijk lief voor mijn moeder. Elk weekend ging ik met hem vissen. Hij was een hele fijne vader en ik ben heel trots om van die man af te stammen.’
De medaille heeft een mooi plekje gekregen in een vitrine, samen met de onderscheiding waar zijn vader ook nog recht op bleek te hebben: het Ereteken voor Orde en Vrede. Max en zijn zus kregen ze onlangs uitgereikt tijdens de presentatie van het boek over militaire ooggetuigen van de oorlog in Nederlands-Indië, dat zijn neef – de zoon van zijn zus – in samenwerking met het Nederlands Veteraneninstituut heeft uitgegeven.
Max vermoed dat zijn vader niet zoveel waarde gehecht zou hebben aan de medailles. ‘Hij was helemaal niet ijdel of stoer.’ En ondanks zijn vroegere verzamelzucht blijft hij er zelf ook nuchter onder: ‘Ik ben meer het type dat vooruitkijkt.’ De symbolen beschouwt hij als een belangrijk een geschenk voor zijn eigen jongens. ‘Als zij later kinderen hebben, kunnen zij hen vertellen over hun opa. Zo gaat mijn vaders verhaal nooit verloren.’