Korps Mariniers veteraan Wisse Krijger heeft geen gevechten meegemaakt. Zijn Fire Support Team heeft zelfs niet één keer een F-16 of Houwitser in stelling hoeven te brengen. Toch heeft zijn deelname aan de ISAF-missie hem voorgoed veranderd: ‘Ik vertrok als een jongen en kwam thuis als een man.’
Wisses levensgeluk draaide rond zijn dertigste levensjaar om twee dingen: een perfecte zonnebankteint en de juiste merkkleding. De schok was dan ook groot toen hij voor vertrek naar Kunduz in 2012 het Handboek Nabestaanden onder zijn neus geduwd kreeg. ‘Of ik even wilde opschrijven hoe ik het wilde hebben, mocht ik niet terugkomen. Ervaren collega’s bleven er nuchter onder: even knippen en plakken, misschien een ander telefoonnummer of een andere vrouw, en klaar is kees. Maar ik vond het heftig. Ik liet mijn leven achter, niet wetend wat ik er voor terugkreeg.’
Eenmaal ter plaatse laafde Wisse zich aan de kennis van zijn voorgangers. ‘Ik leerde van hen hoe de lijntjes liepen, waar gevaar school en hoe ik dingen voor elkaar kon krijgen. Dat was echt fijn.’ Toch kon hij de spanning maar niet van zich afschudden. ‘Elke periode van betrekkelijke rust werd onherroepelijk gevolgd door een incident waardoor ik weer in alarmstand stond. Bijvoorbeeld toen de dreiging van bermbommen afgenomen leek dankzij asfaltering van de wegen. Daarop ging de vijand bommen met kleinere ladingen verstoppen onder duikertjes en aan de zijkant van de weg. Of de keer dat een Duitse EOD-er zich in ons kamp van het leven beroofde omdat hij de druk niet aankon.’ Zijn doorgewinterde sergeant bracht verlichting. “Als het je tijd is, is het je tijd’, zei hij. Die kijk op het leven bracht me rust.’
‘Pas toen ik zes en een halve maand later weer thuis op de bank zat zonder mijn Glock, drong de impact van het hele gebeuren tot me door’, vertelt Wisse, ‘want zolang je in gevechtsmodus bent lukt reflecteren niet.’ Als hij tegenwoordig zijn herinneringsmedaille ziet, denkt hij aan de transitie die hij er doormaakte: ‘Ik vertrok als een jongen en kwam thuis als een man.’
Hij koestert de eigenschappen en vaardigheden die hij als marinier in Afghanistan opdeed. ‘Ik weet nu dat ik me zelfs onder extreme omstandigheden staande kan houden. Dat heeft me zelfvertrouwen gegeven.’ Een andere verworvenheid is verdraagzaamheid. ‘Bij Defensie moet je op veel dingen heel lang wachten. Daardoor maak ik me tegenwoordig een stuk minder druk om dingen waar ik geen invloed heb.’
Maar bovenal is zijn ego een stuk gekrompen. ‘Als militair ben je vaak ondergeschikt aan orders of iemand met een hogere rang. Ook nu ik geen commandant meer heb, cijfer ik mezelf moeiteloos weg.’ Om het weekend haalt hij, vanuit zijn woonplaats Oud-Beijerland, zijn dochter van zes op in Groningen. Op zondag rijdt hij het hele stuk weer terug. ‘Dat doe ik al vier jaar lang. De onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid die ik op missie aanleerde, draag ik nu voor haar.’