Vrijheid is niet vanzelfsprekend, denk daar een keer echt over na

1 mei 2019
Deel dit bericht:
‘Ik herinner me de enorme stank. Het maakte heel veel indruk. Iedereen had alles achter gelaten.’ Een wereldreis, dat was altijd de grootste droom van Mirjam (45). Ze komt per toeval bij Defensie terecht en vindt hiermee op een andere manier avontuur. In 1999 vertrekt ze op missie naar Kosovo. De oorlog had daar alles kapot gemaakt. Nederlandse militairen kwamen er om te helpen bij de wederopbouw.

‘Ik studeerde journalistiek in Tilburg en kon na mijn afstuderen direct aan de slag bij een Amerikaans software bedrijf. Ik zat van ‘s ochtends vroeg tot s ’avonds laat op de tiende verdieping van een hoog gebouw. Daar was ik snel klaar mee.

Ik zei mijn baan op en wilde via een uitzendbureau tijdelijk aan het werk om geld te sparen voor die wereldreis waar ik nog steeds van droomde. Toen ze me een baan bij de landmacht aanboden was mijn eerste reactie: veel snorren en commanderen, dat is niks voor mij. Toch was ik ergens wel nieuwsgierig, dus kwam ik niet veel later op de legerplaats in Oirschot terecht. Het was fantastisch. De mooie natuur en iedereen was heel aardig; militairen bleken ook maar gewoon mensen te zijn. Ik kreeg de vrijheid om met iedereen te praten en ging vaak mee op oefening. Mijn chef vroeg mij of de KMA niks voor mij was. Ik stelde de wereldreis nog even uit en startte aan de opleiding. We zijn nu 22 jaar verder, en ik zit nog steeds bij Defensie.’

‘Op televisie had ik de oorlog in Kosovo vaak voorbij zien komen. Ik weet nog dat ik dacht: ik hoop niet dat ik daar naar toe word gestuurd. Niet veel later vertelde mijn baas dat ik daar naar toe moest. Ja, dan ga je. Ik vond het heel spannend om de grens daar over te steken. We zagen heel veel vluchtelingen die het gebied hadden ontvlucht, het was bloedheet en alles was kapot. Dat maakte heel veel indruk. Iedereen had alles achter moeten laten. Ik herinner me de enorme stank. Lijken, vee, verwilderde honden. Toen we de eerste stad binnenreden werden we door de achterblijvers onthaald als bevrijders. Bloemen op je auto, handjeklappen met de kinderen. Dat doet wel wat me je. We reden verder en toen de avond viel zag in de verte allemaal lichtflitsen, dat waren schoten. Dan moet je wel even slikken.’

Een vernielde brug over Beli Drim bij Rakovina

‘Ik werkte als legerjournalist bij de communicatie afdeling, wij zorgden ervoor dat iedereen in het missiegebied op de hoogte bleef van wat er speelde. Elke twee weken bracht ik een tijdschrift uit, het KFORmaatje. Daar stonden soms ook luchtige dingen in, om het moraal hoog te houden. Ik maakte veel reportages en ging met iedereen mee op pad. Tijdens patrouilles sprak ik veel verschillende collega’s, iedereen had wel een eigen verhaal. Je krijgt dan veel emoties mee.’

Kaartlezen voor intocht Kosovo

‘Onderdeel van ons werk was het bewaken van massagraven. Teams van Scotland Yard gingen hier aan de slag om onderzoek te doen. Dat was super heftig voor de veelal jonge collega’s die daarbij assisteerden. Het was een interessante baan, maar ook heel pittig omdat je echt alles meekrijgt. Na die zeven maanden was ik helemaal op. Ik heb er gelukkig geen trauma aan over gehouden, ik denk dat het mij enorm heeft geholpen dat ik alles van me af kon schrijven.’

Herbegravenis in Kosovo

‘Ik was onderdeel van de eerste lichting in Kosovo. De Gele Rijders werden ingezet om het gebied onder controle te houden en het Geniehulpbataljon hielp met de wederopbouw. In het begin van mijn missie was het overal uitgestorven. Ik zal nooit vergeten dat we in een dorp waren en een pleintje opliepen. Ik was de enige vrouw en opeens kwam er een heel klein meisje op ons afrennen. Ze vloog me in de armen. Dat was heel bijzonder, ze waren zo blij dat wij er waren. Na een paar maanden zag je het dorp langzaam weer tot leven komen. Het voelde echt alsof ons werk er toe deed. Ik heb ook gezien dat je veel meer kan dan je denkt. Bij Defensie leer je je grenzen verleggen, dat vind ik heel mooi.’

‘We praatten onderling veel met elkaar, tijdens een missie ben je op elkaar aangewezen. Bij thuiskomst vond ik het lastig uitleggen wat ik allemaal had gezien. Je moet daar zijn om het echt te begrijpen. Ik heb die eerste maanden terug in Nederland even als kluizenaar geleefd, die tijd heb ik nodig gehad om het te verwerken. Toen ik een nieuwe baan binnen Defensie kreeg, kwam ik weer een beetje tot leven. Ik besefte me hoe goed we het hier hebben. Wij kunnen ons oorlog in Nederland niet meer voorstellen. In angst moeten leven of onderduiken in je eigen land. Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Denk daar een keer echt over na. Ik probeer hier extra aandacht aan te geven, zeker rondom 4 en 5 mei. Vrijheid is heel broos, zeker in de wereld waarin we nu leven. Er hoeft maar iets geks te gebeuren. Gelukkig ben ik ook erg optimistisch.

Magazine KFORmaatje nr. 1 1999