No guts, no glory - Ronald

7 augustus 2022
Deel dit bericht:
‘Nu vraag ik hulp als ik vast dreig te lopen.’

‘Toen ik Defensie na Dutchbat III de rug toegekeerd had, werd ik IT’er in de bankwereld. In die rol begon ik een nieuwe missie: werken, werken, en nog eens werken. Dat deed ik zestig uur in de week, met pieken van tachtig uur. Totdat een reorganisatie in 2011 me op de bank deed belanden. Die werd binnen een mum van tijd mijn beste en enige vriend. Want de zeeën van tijd die opeens aan mijn voeten lagen, ontketenden een stortvloed van herinneringen aan Srebrenica. Mijn relatie ging stuk en ik ging bijna kopje onder. Alleen door me terug te trekken van alles en iedereen, kon ik het hoofd net boven water houden.’

Tekst: Judith Wijdeven / Fotografie: William Moore

Aan een zijden draadje

‘Pas als ik echt geen eten meer in huis had, kwam ik de deur uit. Mijn gordijnen liet ik dicht en ik had geen idee welke maand het was. Post stopte ik ongezien in de la en ‘s avonds dronk ik om de nachtmerries op afstand te houden. Vrienden en familie belden regelmatig om iets leuks te doen, maar ik kon het niet opbrengen. Mijn appartement bevond zich op vijftig meter hoogte. Op momenten hing mijn leven aan een zijden draadje. Dat het niet goed met me ging zag ik wel. Maar hulp vragen voelde als opgeven. Dat was geen optie: ik ging niet nog eens falen.

Privé meed ik gesprekken over Dutchbat; bang om oud zeer op te rakelen en verwijten naar mijn hoofd te krijgen. De media stond ik wél af en toe te woord om onze kant van het verhaal te vertellen. Zo kwam het dat ik in 2013 een tv-opname had, in het inloophuis voor veteranen in mijn woonplaats. Die plek voelde als een warm bad.’

Zorgcoördinator op bezoek

‘Daarna ging ik dagelijks naar het inloophuis. Daar leefde ik, maar thuis werd het steeds donkerder. Mijn moeder deed een smeekbede om hulp te zoeken. Ik moest denken aan de veteranen uit het inloophuis die dankzij hulpverleningstrajecten hersteld waren. En aan verschillende collega’s uit Dutchbat III die al uit het leven waren gestapt. Dat wilde ik mijn dochter besparen. Op een dag heb ik een kaartje met het noodnummer van het Nederlands Veteraneninstituut uit het inloophuis meegenomen. Een paar maanden later durfde ik eindelijk te bellen.

Een zorgcoördinator van het Nederlands Veteraneninstituut zocht me thuis op. Die zag meteen wat er nodig was. Ik ging een traject in voor psychische hulpverlening. Parallel daaraan spitte de zorgcoördinator mijn administratie door. Gelukkig maar, want anders was ik onder een brug geëindigd: ik had mijn hypotheek al vier maanden niet betaald. Dat ik een bewindvoerder kreeg en in de schuldsanering kwam vond ik alleen maar fijn. Daardoor hoefde ik me alleen nog maar te bekommeren om mijn psychisch herstel.’

Grote overwinning

‘Stapje voor stapje ging het beter. In het najaar van 2015 wilde mijn dochter zelfs bij mij komen wonen. Dat voelde als een grote overwinning op mezelf. Relaties had ik lange tijd afgezworen – ik kon niet eens voor mezelf zorgen – maar in 2017 liep ik mijn huidige vrouw tegen het lijf. We hebben inmiddels twee zoontjes. Ik heb mijn leven terug en ben iedereen dankbaar die heeft bijgedragen aan mijn hulpverleningstraject.

In 2019 was ik uitbehandeld, maar het contact met mijn zorgcoördinator Andrea  van het Nederlands Veteraneninstituut is gebleven. Wat ik vroeger niet kon, kan ik nu wel: hulp vragen als ik vast dreig te lopen. Zo was zij er voor me toen re-integreren niet lukte. En ik had haar aan mijn zijde toen ik op herkeuring moest bij het UWV. Haar bellen voelt niet als een terugval. Zij is een hulplijn die me helpt mijn situatie stabiel te houden.’