Dit keer halen we graag onze eigen Gerrit Vink voor het voetlicht. Eén van de trouwste en meest gewaardeerde vrijwilligers. Ambassadeur van het Veteraneninstituut op allerlei bijeenkomsten. Het gezicht voor de veteranen. Trotse bezitter van een koninklijke onderscheiding en de Ted Meines Prijs. Een wandelende bibliotheek. Met wandelstok weliswaar, maar nog steeds actief door heel Nederland. Aflevering 7 van ‘Op de munitiekist’.
Daar werd ik vlak na de oprichting van het Vi voor gevraagd. Vooral vanwege mijn ervaring en dossierkennis. Ik had er 40 jaar opzitten bij de Militair Sociale Dienst. Hier heb ik echt van alles gedaan. Makelaardij bijvoorbeeld. Bij overplaatsingen hielp ik militairen aan een volledig gestoffeerd en gemeubileerd huis.
Ik zette me vooral in voor de nazorg van ex- en mindervalide militairen. Altijd veel op pad. Nu nog steeds trouwens.
Als ambassadeur reis je kris kras door het land. Van Maastricht tot Lauwersoog. Ik bezoek vooral reünies, zo’n 130 per jaar. Om voorlichting te geven, vragen te beantwoorden, mensen aan een gratis treinkaartje te helpen. Noem maar op. Het schema mag ik zelf bepalen. Ik ben de oudste van de club en doe het met zeer veel plezier. Het houdt me op de been.
Ik voel een speciale band met de Indiëgangers.
Fijne mensen, heel hecht en altijd gezellig. Het voelt bijna als familie. Maar het gaat hard. Iedere maand neemt het aantal af. Eerder gingen we met zo’n 400 man in polonaise door de zaal. Nu komen er gemiddeld 40, waarvan de helft chauffeur is. En na 1 borreltje is het al knikkebollen.
Het liefst zou ik doorgaan tot er niemand meer is. Het ligt me na aan het hart.
Nee. Ik startte in oktober 1949, net na de terugtrekking. Een veteraan ben ik dus niet. Er zijn militairen bij Defensie die vinden dat ze wel veteraan zijn. Koude Oorlog-veteraan heet het dan.
Nou ja, zeg. Ik zou me echt niet willen vergelijken met iemand die actief – en vaak met gevaar voor eigen leven – gediend heeft. Nee, dan had ik het maar makkelijk. We mochten iedere veertien dagen gewoon naar huis!
Poeh, het zijn er zoveel. Ik loop al 65 jaar mee in dit rare wereldje. Maar de uitreiking van de Ted Meines Prijs was wel een hoogtepunt. Tijdens een jaarvergadering zag ik in eens mijn foto groot op het scherm. Mijn familie kwam tegelijkertijd door de zijdeur naar binnen. Wat een eer, daar ben ik trots op. Ja, ik mocht hem graag. Markante man, boeiende spreker en een verzetsheld. Maar ik ben net zo blij met dat velletje postzegels hoor, of al die andere blijken van waardering.
Het is belangrijk en zinvol om bezig te blijven.
De buren zeggen wel eens: hij komt alleen thuis om te slapen. Een bejaardenhuis? Daar moet ik nog niet aan denken. Dan heb je het alleen nog over het weer. Ik kom hier iedere maandagochtend iedereen van het werk houden. De collega’s zijn behoorlijk bij de tijd en spitsvondig. Die gesprekken houden me scherp.
Geweldig toch?