‘Het is net als autorijden, je leert het pas als je gaat rijden.’

24 augustus 2020
Deel dit bericht:
‘Mijn vader heeft 6 jaar bij de marine gezeten en onder andere op De Zeven Provinciën (C802) en Karel Doorman (R81) gevaren. Van hem kreeg ik altijd allemaal verhalen te horen. Toen ik bedacht dat doorstuderen niet echt een optie was voor mij, besloot ik in de voetsporen van mijn vader te treden en wilde ik bij de marine.’

Na de keuring van de marine moest veteraan Pascal (39) door naar de onderzeebootkeuring, omdat ze daar simpelweg mensen nodig hadden. ‘Ik heb ze nog gezegd: “Ik ben toch veel te groot?!” Ik ben namelijk bijna 2 meter en dacht dat ze me in de zeik namen. Maar uiteindelijk was dat niet het geval en heb ik me laten keuren voor de onderzeedienst. Het is geen Karel Doorman Bovenwatervloot geworden waar ik op ging varen, maar het werd de onderzeedienst. Ik merkte dat het voor mij niet uitmaakte bij welk onderdeel ik kwam. Ik wilde bij de marine, en dat ging gebeuren.’

‘Ik geloof niet echt in toeval, maar het was de perfect match voor mij bij de onderzeedienst. Ik had nooit eerder bedacht dat ik bij de onderzeedienst wilde of überhaupt kon gaan. En achteraf klopte het allemaal. Een studiebol ben ik namelijk niet echt en daarom wilde ik ook niet doorstuderen. Maar voor de opleiding en de onderzeedienst moest ik wel leren, want je moet daar alles kennen en snappen. In de opleiding word je helemaal klaargestoomd, en het moment dat je dan klaar bent ga je aan boord, en dan besef je je dat je eigenlijk alleen maar de basis weet. Net als autorijden, je leert het pas als je rijdt. Toen ik mijn “flipper” verdiend had en hem door de commandant uitgereikt kreeg, werd ik onderdeel van de een geweldige familie. Dat was zo’n mooi moment, ik krijg er nog steeds kippenvel van. Later besefte ik dat je gewoon alles kan leren, als je er maar voor gaat. Dat leer ik mijn zoontje nu ook. Hij kan alles doen of bereiken in zijn leven, zolang hij het wilt en zich er maar voor inzet.’

‘Tijdens mijn VVO (opleiding tot korporaal) is het misgegaan. Ik kon heel veel op parate kennis doen maar na een tijdje liep dat vast. Dat is mijn eigen schuld geweest. Er waren zoveel van die gezellige feestjes en ik was daar graag onderdeel van. Uiteindelijk heeft dat mij mijn opleiding gekost. Liever de Witte Raaf en de stad in, in plaats van studeren… Tja, na een tijdje houdt dat op en is het klaar. Ik zou een vast contract krijgen maar dat heb ik zelf verknald. Dan vraag je je af wat je gaat doen. In die tijd was ik 23 en had ik een lieve vriendin.  Dan ga je alles op een rijtje zetten. Wat wil je en hoe wil je dat dat eruit gaat zien? Toen heb ik gekozen voor het burgerleven en ben ik het bedrijfsleven in gegaan. Ik ben vandaag de dag nog steeds tevreden met de keuze uit die tijd maar ik heb er nog wel met enige regelmaat moeite mee dat ik niet meer bij defensie zit. Ik ben gewend dat mensen zeggen wat je moet doen en dat je dat dan gewoon doet. Van de ‘ja-maar’-generatie ben ik niet zo. Dat je jong bent en je wat wilt snap ik, maar eigenlijk weet je gewoon nog helemaal niets. Dat heb ik zelf ook ervaren op die leeftijd. En dat leerde ze mij aan boord wel af kan ik je zeggen.’ Lacht Pascal. ‘Het is voor mij nu heel logisch maar in het bedrijfsleven merkte ik dat het leidde tot veel discussies. En ging ik het werk gewoon maar zelf doen. Nu heb ik wel geleerd dat ik het soms moet laten. Het is gewoon luisteren en uitvoeren bij defensie en ben je het er niet mee eens? Prima, dan heb je het erover met elkaar. Dat heb ik zo geleerd en ik vind dat nu soms nog wel eens moeilijk. Ook thuis heb ik dit in het verleden (en soms nog) ondervonden. Je sprak je er dan met mede “flippers” veteranen over die je dan goede handvatten gaven die je weer op weg hielpen.’

‘Twee keer ben ik naar het Midden-Oosten op missies geweest, maar dat waren speciale operaties en daarom kan ik er niet veel over vertellen. We waren dan soms ruim 5 weken onder water. Als wij dan na deze periode weer bovenwater kwamen was een van mijn taken de brug ‘optuigen’. Ik kreeg dan altijd enorm veel jeuk op mijn gezicht, hoofd en armen. Het moment dat je de verse, frisse lucht weer voelde was toch echt wel heel bijzonder. Zo ook het laatste moment voordat je onder water gaat. Je weet dat je dan vijf weken onder water gaat zijn en dat dit dan het laatste moment is van uitzicht en frisse lucht. Pfoe, er was voor mij geen mooiere plek op dat moment… Een kopje koffie en een sigaretje of sigaartje erbij (ik rookte destijds nog), dat waren dan echt van die genietmomenten. Omdat je weet dat je de buitenlucht een lange tijd niet gaat voelen en zien.’

‘Ik merk dat dat soort herinneringen steeds vaker terugkomen. Mijn keuzes zijn mijn keuzes geweest en die ene beslissing heeft onder andere toe geleid dat ik nu een trotste vader ben van een zoontje van bijna 11 jaar. Stom eigenlijk, maar ja ik denk er nog vaak aan terug. De wereld onder water, dan moet je misschien even denken aan de snorkels.’ Pascal lacht: ‘Nee, maar het is echt een wereld op zich hoor. Je bent thuis maar als je dan op de bank zit met de gordijnen dicht, geen contact met buiten etc., dan is het bijna zoals het onderwater is. Een manier van gedisciplineerd leven, het is er stil en rustig, heerlijk.’

‘Wat ik heel belangrijk vind is dat de onderzeedienst voor mij een basis is geweest, voor de rest van mijn leven. Ik draag mijn flipper met trots. Ik ben heel blij dat wij een steentje bij hebben mogen dragen aan een veiliger Nederland en een veiligere wereld. Ergens aanwezig zijn is soms al voldoende om iets tegen te houden. Ik ben er trots op om veteraan te zijn, ook al denken mensen dat veteranen alleen maar oude mannen zijn. Maar weet je wat, het zijn juist vaak hele jonge mensen. Wij hadden jongens van 18 jaar aan boord! Dat is nog zo jong! Ik bestuurde die boot en ik was zelf 19 jaar. De commandant was 35 jaar en had de leiding over de bemanning en de boot. En zij beslissen vaak al op hun 16de dat ze bij defensie willen werken. Als ik daar dan nu aan terug denk… Mensen beseffen niet dat het zulke jonge jongens en meisjes zijn die op missie gaan en zich met alle gevaren die komen inzetten voor een veiliger thuis. Deze jonge mensen mogen zich dan ook terecht bij terugkomst zichzelf direct veteraan noemen.’

‘Elke veteraan mag best meer erkenning krijgen dan dat dat nu soms gebeurt in Nederland, er valt nog veel te winnen hoor. We blijven nuchtere Nederlanders maar ik zou het geweldig vinden als wij in Nederland op veteranendag allemaal massaal een Witte Anjer dragen. Thuis, in de trein, op het werk en TV. Net zoals men in Engeland de ‘poppy’ draagt. En weet dat je het dan doet voor elke veteraan die ons land gediend heeft. Voor mij bestaat er gewoon geen mooier eerbetoon dan massaal die anjer dragen. Je spelt heel bewust iets op. Je wilt iets uitdragen. Het is een keuze. Mijn zoontje is zich nu bewust van wat de Witte Anjer inhoudt en op het moment dat hij die draagt is hij zich er bewust van wat de betekenis is, en wat je uitdraagt. Het staat eigenlijk los van wat het voor jou betekent. Een klein gebaar kan heel veel erkenning geven, vergeet dat niet.’