Het leven van Paul Moerman stond in het teken van overleven

8 december 2020
Deel dit bericht:
Tweede Wereldoorlog-veteraan Moerman (1916-2020) bleef tot zijn dood zijn overleden kameraden eren.
veteraan-moerman

Paul Moerman werd in het oorlogsjaar 1916 geboren in het Westlandse Maasland op een oude boerderij. Hij werd geacht om net als zijn broers boer te worden, maar daar had hij zelf niet veel oren naar. Hij achtte zichzelf daar niet geschikt voor en zijn moeder beaamde dat. Hij had naar eigen zeggen “een zakelijke instelling, tot in zijn vingertoppen”. Moerman ging zich verdiepen in de makelaardij. Een vak dat hij vanaf 1947 zestig jaar heeft uitgeoefend. In 1936 werd hij echter voor zijn nummer opgeroepen. Een gebeurtenis die de inleiding zou zijn tot ervaringen die hem tot zijn dood zijn bij gebleven. Hij voldeed zijn dienstplicht bij het regiment Grenadiers, wat ook niet echt voor hem was weggelegd. Nog in 2011 herinnerde hij zich de ‘rats kuch en bonen’ en de brullende onderofficieren en vertelde toen met gevoel voor understatement dat hij “geen militaire ambitie had”. “In de houten barrakken op de Waalsdorpervlakte met een salaris van 1 gulden drie per week”. Zo was zijn eerste herinnering aan die periode. Alhoewel het een Garde regiment was, was Moerman daar niet echt trots op, “Trots was ik niet maar een zeker plichtsgevoel had ik wel”, zo beschreef hij zijn gevoelens over zijn diensttijd.

Na zijn opleiding keerde hij voor korte tijd weer terug naar de boerderij, om in 1939 bij de mobilisatie weer opgeroepen te worden. Ze werden gelegerd in een school aan de Acaciastraat in Den Haag. De spanning liep in het daaropvolgende jaar behoorlijk hoog op en op de vooravond van de Duitse inval, op 9 mei 1940 hadden Moerman en zijn kameraad een indringend gesprek over sneuvelen. In de woorden van Moerman dacht zijn kameraad daar heel makkelijk over. “De andere dag was hij dood en ik mag er na 70 jaar nog zijn” zo herinnerde Moerman het zich in 2011.

 

veteraan-paul-moerman

Dit had ook alles te malen met het lot. Moerman werd op de 14e mei 1940 gevraagd om de door de Duitsers bezette molen bij Overschie te gaan verkennen. Hij was toen de hele dag al voorop gegaan en vroeg, omdat hij vermoeid was, of een ander dat kon doen. Dit geschiedde en deze groep liep in de val waarbij vijf mannen sneuvelden. “Vanuit mijn levensbeschouwing aanvaard ik veel onbeantwoorde vragen.” Zo zou Moerman hier op reageren toen hij gevraagd werd hoe hij hier op terug keek.

Moerman overleefde de gevechten van mei 1940. Hij was erbij toen zijn compagnie vliegveld Ypenburg bestormde en heroverde op de Duitse luchtlandingstroepen. Hij was erbij bij de gevechten in het Westland en eindigde uiteindelijk bij de molen van Overschie. Hij had zo veel meegemaakt dat hij met gemak een helden epos over zichzelf had kunnen vertellen. Maar dat deed hij dus nooit. Bij de gevechten om Ypenburg, zo vertelde hij in 2011, had hij zijn wapen niet gebruikt omdat hij vriend en vijand niet kon onderscheiden, waarbij hij meldde dat hij daar achteraf dankbaar voor was omdat hij zeker wist dat hij niemand gedood had. Dit hoor je nooit. Moerman zei het.

1 / 1

Moerman was gehecht aan zijn familie, zijn neven en nichten en zijn kerkgemeenschap. In de binnenstad van Leiden, waar hij letterlijk de buurman was van de studerende Prins Willem Alexander, woonde hij, ook na het overlijden van zijn vrouw, tot op hoge leeftijd zelfstandig, Op Veteranendag in Den Haag probeerde hij altijd de blik van ‘zijn prins’ te vangen en het lukte hem ook om hem daadwerkelijk te ontmoeten op het Malieveld. “Dat is lang geleden” reageerde de prins lachend bij een van deze ontmoetingen in 2011. Voor Moerman was niets lang geleden. Hij werd 104 jaar.