Er was één man die ik nooit zal vergeten, ondanks dat ik me zijn naam niet meer kan herinneren. Het was een oud-marinier en hij was destijds als jonge luitenant verantwoordelijk voor een peloton mariniers, in Nieuw-Guinea. Hij moet dik in de zeventig geweest zijn, maar zijn verschijning deed jonger vermoeden. Hij sprak krachtig, met humor, maar ook met een ernstige ondertoon. Hij vertelde wat hij had meegemaakt, heel bescheiden, maar ook best wel een beetje stoer.
Zijn verhaal greep mij enorm aan en mijn respect voor deze groep oud-strijders groeide enorm. Nog altijd vind ik het belangrijk en mooi om aanwezig te zijn bij herdenkingen en plechtigheden voor veteranen. Mooi vind ik het om te zien hoe sterk de band is die deze mannen na zo veel jaren nog hebben. Ontroerend is het om te zien hoe zijn soms nog steun zoeken bij elkaar. Zo herinner ik me tijdens een 10 mei-herdenking bij Ypenburg zo’n vijf jaar geleden twee veteranen van boven de negentig die in de Tweede Wereldoorlog goede maten verloren hadden. Emotioneel legden zij samen een krans voor hun gevallen vrienden, een arm om elkaars schouder. Daar stond ik, strak in de houding, met een opkomende traan in mijn linkerooghoek. Misschien typisch iets voor een vrouw om dan emotioneel mee te gaan doen, maar ik weet zeker dat er veel mensen waren die zich dat moment nog kunnen herinneren.
De groep ‘oude’ veteranen wordt alsmaar kleiner, terwijl de groep ‘nieuwe’ veteranen hard groeit. De twee groepen zijn misschien niet met elkaar te vergelijken, maar in mijn ogen verdienen ze beide respect. Soms vind ik dat het respect voor de Nederlandse krijgsmacht ver te zoeken is, mede door de manier waarop Defensie soms in de media wordt afgeschilderd. We zijn geen Amerika, waar veteranen en actief dienende militairen als helden behandeld worden, maar een beetje meer respect verdienen de veteranen wel. Zowel de oude als de nieuwe generatie.