‘Het programma in de Ridderzaal is vanaf de eerste editie in 2005 een combinatie van verschillende elementen. De opzet van toen (toespraken, verhalen van veteranen en muziek) is nog steeds gehandhaafd gebleven. Toen ik drie jaar geleden begon als Coördinator Publieke Presentaties Militaire Muziek probeerde ik meer verbinding tussen de verschillende onderdelen te leggen. De amusementswaarde moest omhoog zonder het ceremoniële karakter uit het oog te verliezen. Volgens mij slagen we daar aardig in.
Bij het maken het programma gaan we volgens een vaste structuur te werk. Daarin werken we met een creatief team met daarin Gijs Wanders voor de beeldregie, Douwe Medema voor de arrangementen en majoor Peter Kleine Schaars voor het muzikale aspect. Eerst werken we een storyboard uit. We stellen onszelf de vraag, wat is het verhaal dat we dit jaar willen vertellen? Met het storyboard als vertrekpunt doen we de casting: wat zijn de mensen die hier bij passen? Zodra we de verhalen en de mensen in kaart hebben gebracht gaan we kijken welke muzikale fragmenten er bij passen. Op die manier schakelen we de verschillende programmaonderdelen aan elkaar. We zoeken echt naar een ritme in de ceremonie, een logische opbouw.
Ik vertrouw sterk op mijn intuïtie bij het maken van het programma. Al blijft het wel altijd spannend of iets wat wij als team in ons hoofd hadden in de praktijk ook zo overkomt. We hopen natuurlijk dat zo veel mogelijk mensen zich kunnen herkennen in het beeld dat wij – nee, eigenlijk de veteranen – die ochtend neerzetten. Soms kan er na een onderdeel een stilte in de Ridderzaal hangen waarvan we meteen aanvoelen dat de boodschap goed is overgekomen.
Wat me ontroert aan dit werk is dat de verhalen zo echt zijn. Ze zijn puur en ze behoeven geen opsmuk. We maken verhalen niet groter of kleiner dan ze zijn, we vertellen ze gewoon. De Ridderzaal is een venster op de wereld. De ene keer schuren de verhalen, dan weer zijn ze euforisch. Soms is het een groot meeslepend verhaal, dan weer vertederend klein. Dit jaar zit er een vrouwelijke veteraan in het programma, Suzanne Kos. Zij vertelt zo treffend wat voor impact een missie heeft op het thuisfront. Maar ook verhalen van Sjaak Duine en Bastiaan Everink, stuk voor stuk verhalen die het verdienen om verteld te worden. Bovendien geeft de militaire muziek en dit jaar in het bijzonder het ensemble van de Marinierskapel der Koninklijke Marine de verhalen een emotie en een podium waar ik ongelofelijk trots op ben.
Voor de toekomst hoop ik ooit nog iemand als Herman van Veen in de Ridderzaal te mogen programmeren. Hij is een groot artiest en weet veel mensen te raken. Hij verstaat als geen ander de kunst van het vertellen. Tegelijk kan hij ook een soort vaderlijke relativering aanbrengen in het programma. Ik denk dat zo iemand een mooie balans weet te vinden tussen vermaak en ceremonie.’