“Vlak na mijn studie ben ik gaan werken in een revalidatiecentrum voor militairen als begeleider van revalidanten. Ik vond het mooi om wat voor hen te kunnen betekenen. Het triggerde mij om meer met ‘de militair als mens’ te gaan doen. Toen ik daarna de keuze maakte voor bedrijfsmaatschappelijk werk heb ik er geen moment bij stil gestaan dat daar ook de taak ‘berichtgeving’ bij hoort. Sterker nog, ik had er nog nooit van gehoord. Dat is maar goed ook misschien, dit is niet een taak waar je voor kiest.
Tijdens de opleiding leerden we de protocollen, de technieken van het vak. Maar hoe zoiets in de praktijk eraan toe gaat, kun je niet vatten in een cursus. Ik werk nu bijna tien jaar als ‘berichtgever’ en ik kan nu wel zeggen: het went nooit. Op het moment dat ik in de auto stap op weg naar de familie van een militair, weet ik dat ik de informatie in handen heb waarmee je hun leven zal verwoesten. Dat gevoel is met geen pen te beschrijven. Het enige wat ik kan doen is mij goed voorbereiden en er voor zorgen dat ik zoveel mogelijk details voor de familie in handen heb. Mensen willen toch weten: ‘Waar is mijn kind nu, kan ik er naar toe, met wie was hij voor het laatst?’
Ik hou dit werk vol doordat we er niet alleen zijn om de familie het slechte nieuws te brengen, maar óók om ze vervolgens bij te staan in het proces erna. Wij geven hen de ondersteuning die ze wensen. Als een familie na een begeleidingsproces naar mij toe komt om me te bedanken voor de steun die zij hebben ervaren, dan weet ik dat ik van meerwaarde ben geweest. Dat is op dat moment het enige wat je voor ze kunt doen. Eens in de vijf jaar komen we met alle bedrijfsmaatschappelijk werkers bij elkaar. Dan gaat het niet alleen over het werk, maar stellen we elkaar ook de vraag: ‘Hoe gaat het met jou?’ Want het is niet niks om andere mensen te moeten kwetsen.”