“Oost-Congo is een klassieke tropenplek. Dit betekent dat je in de middle of nowhere als enige arts met een grote en diverse bevolking werkt. Je bent de enige persoon waar ze naar toe kunnen en vaak hun laatste redmiddel. Als jonge arts was dat voor mij heel interessant en bijzonder. Je moet op alles voorbereid zijn, want mensen komen met de meest uiteenlopende problemen. Je helpt bij een bevalling, bij een gebroken been, een cholera uitbraak en dat alles met relatief weinig middelen. Er is beperkte medicatie beschikbaar en mensen hebben een lange weg afgelegd om geholpen te worden.
Tijdens mijn studie vond ik het leuk om als bijverdienste stukjes te schrijven. Ik schreef bijvoorbeeld soms voor Arts en Auto. Toen ik voor Artsen zonder Grenzen ging werken hebben ze me gevraagd om een blog over Congo bij te houden. Artsen zonder Grenzen sloot zich hierbij aan en gaf me een laptop om in de avonduren stukjes te schrijven. Het was heel fijn om alle emoties en gedachten dan van me af te schrijven. Elke week verscheen er wel een nieuw stukje. Naar aanleiding van die columns mailde opeens een geïnteresseerde uitgever. Hij raadde me aan om van de korte verhalen een boek te maken. Na een korte aarzeling stemde ik daarmee in. Een interessante ervaring al staarde ik soms lang naar een leeg scherm. Ik vond het lastig om maanden achter elkaar alleen maar in mijn eigen hoofd te zitten, maar gelukkig was ik wel tevreden met het eindresultaat. Dat is het boek Afrika is besmettelijk geworden.
De afwisseling van het schrijven en het helpen van patiënten vind ik heel mooi. Als arts probeer ik me zo veel mogelijk in de ander in te leven. Ik ben eigenlijk verslaafd aan de interactie met mensen. Ik voel me ook meer een arts dan een schrijver.
In Congo is al tien jaar oorlog. Gelukkig zat ik in een klein dorp waar het relatief rustig was. Bijna 98 procent van mijn patiënten waren burgers. Maar ook in dat kleine dorp kregen we te maken met veiligheidsmaatregelen. Iedereen moest bijvoorbeeld voor het donker thuis zijn. Toch was Congo een van de meest bijzondere periodes van mijn leven. Ik zat in een afgelegen gebied met een kleine rugzak van twintig kilo. Daar zat alles in wat ik nodig had.
In dat dorp kwam ik heel dichtbij de bevolking en mezelf. In Nederland was ik vaak onrustig en had ik het gevoel dat ik geleefd werd. In Congo zag ik het verschil tussen hoofd- en bijzaken en wat me dierbaar is: familie, liefde en vriendschappen. Om zes uur ’s avonds is het donker in Congo en pak je een boek, met een kaarsje ernaast en dan is er pure rust en contemplatie. Je houdt je bezig met noodzakelijke dingen zoals slapen en eten en dan besef je pas hoe fijn en ook vreemd het leven in Nederland is.”
Op dit moment doet Steven (1977) in Nairobi, Kenia, promotieonderzoek naar hart- en vaatziekten namens het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD).
Vanuit Kenia houdt Steven een blog bij op deze site: http://nairobicalling.wordpress.com.
Binnenkort verhuist hij terug naar Nederland om zijn huisartsen licentie te behouden. Het liefst gaat hij in Nederland aan de slag als huisarts in de Bijlmer. Steven schreef daarnaast nog twee andere boeken.