Het Desert Tenue wat ik in Afghanistan droeg, vond ik het allermooist. Dat gaf me echt het gevoel iets bij te dragen.
Ik noemde mijn tenue ook wel ‘de door Hare Majesteit verstrekte laatste mode.’
Als luchtmachter krijg je je veldpet. Je baret moet je ‘verdienen’ in de opleiding. Die laatste was me daarom het liefst. In Afghanistan was het andersom. De veldpet was een aangename bescherming tegen de zon. Moest je je baret op, dan betekende dat meestal niet veel goeds. Als het meezat was het voor een commando-overdracht, maar het kon ook een kistceremonie op het vliegveld zijn.
Ik kan er niet tegen als mensen zich misgedragen op het moment dat ze hun uniform dragen. Je bent een lopend reclamebord voor Defensie.
Ik kon niets met die elastiekjes om je benen om de broek ‘te poffen’. Ik was ze kwijt, ze braken of ze rekten uit.
Zodra ik mijn tenue aan had, voelde ik de drang om aan de slag te gaan. Het maakte me ook redelijk zeker van mijn zaak en ergens ook wel trots.
‘Vuile fascist!’ is me eens nageroepen toen ik als jonge cadet in het centrum van Breda liep. Heftig vond ik dat. Ik was bij Defensie gegaan om mijn idealen. Dat iemand hier ook negatief tegenover kon staan was nog nooit bij me opgekomen. Na die ervaring overwoog ik voortaan: is het wel handig of nodig om me in uniform te verplaatsen?
Dat je in ons land met dit soort opmerkingen geconfronteerd kunt worden, vind ik voor Defensiemedewerkers van nu nog steeds vervelend.
Ik heb een compleet gezin aan het uniform te danken, need I say more? Haha, nee serieus. Sommige mannen vonden het leuk, maar er waren er ook die er niks van moesten hebben. Ik denk omdat het voor hen te krachtig, te dominant aandeed.
De allereerste keer dat ik m’n tenue, droeg was bij het passen van het spul op Soesterberg. Dat voelde een beetje gekkig, als een soort volwassen verkleedpartijtje. Maar het maakte het hele ‘kiezen om naar de Luchtmacht te gaan’ in één klap ook écht echt.
Ik ging eens naar de wc in Afghanistan, een Dixie. Ik had mijn portofoon niet goed vastgemaakt aan mijn broek. Natúúrlijk viel ‘ie in de wc, gelukkig wel bovenop papier. Ik heb het ding gepakt en ben meteen naar de brandweer gegaan voor desinfectie. Bij de Medisch Geneeskundige Dienst heb ik m’n handen en portofoon nog eens in alcohol gewassen. Ik dacht dat het redelijk onopgemerkt was gegaan, maar bij terugkomst hing er speciaal voor mij een bordje op de wc. Als ik eraan denk, schaam ik me nog.
Op dagen waarop de temperatuur omslaat, kan ik mijn pak nog wel eens missen. Wat was dat makkelijk, niet nadenken over wat je aan moet.
Lijkt het je leuk om mee te doen aan deze rubriek? Stuur dan een e-mail naar communicatie@nlveteraneninstituut.nl.