Na mijn eerste twee weken Algemene Militaire Opleiding moesten we in uniform naar huis. Lekker stoer, dacht ik. Maar we hadden nog geen pumps gekregen, alleen die vreselijke veterschoenen met spekzolen. Thuis moest er natuurlijk een foto gemaakt worden. En dus zorgde ik ervoor dat die verschrikkelijke schoenen niet te zien waren op de foto.
Mijn uniform mis ik niet echt. Maar laatst was ik op een militaire receptie. Eén vriendin was ook in burger, de rest van de bar stond vol militairen in gevechtspak. Het was raar om er anders uit te zien terwijl het juist allemaal zo vertrouwd was; ik voelde me nog steeds als een van hen.
In het dagelijks tenue voor dames zaten nauwelijks zakken. Alleen in het jasje zat een mini-minizakje waar nog geen autosleutel in past. Veel te klein voor het identiteitsbewijs, toen nog paspoortformaat. In het tweede jaar van mijn opleiding moest ik me voortdurend identificeren omdat het schoolgebouw buiten de poort lag. Hierdoor moest ik wel met de handtas van Defensie rondlopen. En dat was echt geen leuk enveloptasje.
Toen de vader van een vriendin overleed, vroeg ze me in uniform naar de uitvaart te komen. Haar vader was ook officier geweest en het leger was altijd een belangrijk onderdeel in zijn leven gebleven. Ik was onverwacht geroerd toen ik met mijn baret op bij de kist stond. Want door mijn uniform was ik er niet alleen als vriendin, maar ook als militair die een andere militair bedankt. Dat moment vergeet ik nooit meer.
Ik poets nog altijd mijn schoenen voor een officiële bijeenkomst. Daar word ik blij van, want het doet me denken aan vroeger. Mijn opa zat ook in dienst. Wanneer we daar logeerden, troffen we onze schoenen elke ochtend glimmend naast de kachel aan. Tot de binnenkant van de hak aan toe.
‘Bent u van het Leger des Heils?’, werd me eens gevraagd bij een 4 Mei herdenking waar ik vooraf een lezing gaf over mijn uitzending. Dat er ook vrouwelijke militairen zijn, was blijkbaar niet bij de vraagsteller opgekomen.
Ik heb nog steeds mijn eerste baret. Zelf gekocht, van het merk Kangol. Bijna iedereen ruilde zijn baret van Defensie zo snel mogelijk in voor een Kangol. Die had net een ander kleurtje en voldeed wel aan de mode: hoe schuiner, hoe stoerder. De baret van Defensie kon je nog zoveel natmaken en oprollen; het bleef een pannenkoek op je hoofd.
Ik heb het veteranentenue. Dat is zoveel mooier dan de outfits die sommige veteranen dragen. Broeken zijn te lang of hangen onderaan een buik. Jasjes hangen open en zijn vol gespeld met allerlei ditjes en datjes. Ben je uit dienst, dan houd je je nog steeds aan de kledingregels, vind ik. Zo draag je je steentje bij aan de waardering van de maatschappij voor de krijgsmacht. Misschien speelt ook mee dat ik een vrouw ben. Dan val je net wat meer op en wil je zeker geen sloddervos lijken.
Ik was eens op oefening in Duitsland. In de buurt was een monument voor slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Eén van de omgekomen slachtoffers was mijn oudoom. Met toestemming van mijn commandant heb ik het monument bezocht. Toen ik daar in mijn eentje stond, in mijn pak, kwam alles bij elkaar. Dit is waarom ik dit werk ben gaan doen, besefte ik.