5 november 2007. Dat was de dag dat ik mijn pak voor het eerst droeg. Mijn opleiding stond op het punt van beginnen en die dag haalde ik mijn uitrusting op bij het kledingpunt dat toen nog in Utrecht was. Ik kreeg twee winkelwagentjes vol spullen. Terug op de kazerne ruimde ik mijn kast in en daarna trok ik het pak aan. Dat voelde heel goed. Als kleine jongen wilde ik al het leger in. Eindelijk was het gelukt.
Tijdens de opleiding raakte ik mijn veldpet kwijt. Ik loste het op door snel van een vriend zijn oude mariniers veldpet te lenen. Daar leek ik mee weg te komen, tot de instructeur het ineens zag. Ik kreeg natuurlijk de wind van voren.
Ik wachtte jaren op een missie. Het leek me verschrikkelijk om uit dienst te moeten gaan zonder uitzending. Al een paar keer had mijn eenheid op de deelnamelijst gestaan, maar telkens ging het niet door.
Helemaal zeker weten dat je gaat, weet je pas als je in Kabul van de vliegtuigtrap afkomt. Maar toch: toen ik uiteindelijk mijn ‘desertpak’ ontving, durfde ik te geloven dat het echt ging gebeuren.
Nog steeds draag ik bijna dagelijks een uniform. Nu als ambulancechauffeur. Op mijn ambulancepak ben ik ook wel trots, maar het voelt vooral functioneel. Het toont de mensen dat ik werk bij de ambulance en dat ik ze kan helpen, zoals een medewerker van de Albert Heijn ook een uniform draagt. Zodra ik mijn ambulance-uniform uittrek, ben ik weer Maarten: echtgenoot en vader van vijf kinderen. In het leger was dat anders. Militair ben je 24/7.
Ik sta geregeld bij collega’s in hun nek te frommelen; ik kan er niet tegen als een kraag niet goed zit. Die tic heb ik overgehouden aan m’n diensttijd. In je opleiding leer je om jezelf en anderen en jezelf te corrigeren. Dus zorg je er niet alleen voor dat jij er netjes uitziet als vertegenwoordiger van het bedrijf, maar je maatje ook.
Ik draag nooit een pak. Maar toen het nieuwe veteranentenue uitkwam, besloot ik het aan te schaffen. Ik was 39. Dat leek me een leeftijd waarop een goed rouw- en trouwpak wel van pas kon gaan komen. Vier maanden erna stierf mijn vader vrij onverwacht. Ik droeg het bij zijn uitvaart.
Dat je in je jonge jaren iets met legerkleding hebt, kan ik begrijpen. Zelf droeg ik op mijn zestiende ook gecamoufleerde broeken. En mijn kinderen mogen gerust een zwembroek met een camo-patroontje als ze dat willen. Maar als je als volwassene nog steeds legerkleding draagt, vind ik dat je de plank misslaat. Dan moet je je realiseren dat er mensen zijn die daarin gewond raken en sterven. Een uniform is geen modeaccessoire.