De eerste vrouwelijke infanterist

10 september 2020
Deel dit bericht:
De Nederlandse krijgsmacht kende al langer vrouwen met een gevechtsfunctie. Denk aan vrouwelijke F-16 piloten, cavalerie-verkenners en pelotonscommandanten. In 2005 ontving Suzanne Koudijs als eerste vrouw haar diploma als tirailleur. Daarmee trad zij toe tot de groep infanteriesoldaten die het zware werk moeten doen en bijvoorbeeld te voet onder vuur voorwaarts gaan.

Dat het zover was gekomen, daar staat ze zelf ook van te kijken. ‘Het is niet zo dat ik al van jongs af aan militair wilde worden’,  vertelt Suzanne. ‘Ik was klaar met school en wist niet wat ik wilde doen. Een vriend werkte bij de Landmacht en na een bezoek aan de banenwinkel van Defensie leek mij dat wel wat.’ Suzanne begon aan de KMS met het idee om verpleegkundige te worden, maar kwam er al vrij snel achter dat dit niet bij haar paste.

Omdat Suzanne fysiek goed kon meekomen, werd ze benaderd door 45 Pantserinfanteriebataljon om mee te doen aan een nieuw project. Dit bataljon wilde namelijk in 2008 een peloton bij de infanterie oprichten met daarin alleen vrouwen. Het idee was dat voor deze vrouwen dezelfde fysieke eisen zouden gelden, maar dat ze wel langer over de opleiding mochten doen om dit te halen. De praktijk bleek echter weerbarstig en er meldden zich maar vier vrouwen voor dit project aan, waaronder Suzanne. Drie van de vrouwen vielen af, waardoor zij als enige overbleef. ‘Ik ging daarom al vrij snel aan de slag bij mijn eenheid, het 45 Pantserinfanteriebataljon. Het eerste jaar was het lastig voor mij om op gelijke voet met mijn collega’s te raken. Ik kwam daar als vrouw en had bovendien niet dezelfde zware opleiding als de mannen gevolgd. Maar ik heb mijzelf altijd aan de manneneisen gehouden en toen ik uiteindelijk bij een vast peloton kwam, heb ik het erg naar mijn zin gehad.’

Het feit dat Suzanne tijdens dat eerste jaar bij de infanterie heeft doorgezet, had ook te maken met de wetenschap dat ze op uitzending zou gaan naar Uruzgan. Daar wilde ze namelijk graag aan deelnemen en in juli 2008 was het zover. Het bleek het begin van een heftige periode. Suzanne: ‘We waren veel buiten de poort van Kamp Holland. Ik heb meerdere gevechten (TIC’s) en aanslagen met bermbommen meegemaakt, waarbij verschillende gewonden zijn gevallen. Ik merkte in die gevechten dat je gewoon je drills uitvoert. Je merkt dan dat alle training zich uitbetaalt.’ Daarnaast was Suzanne in haar peloton de zogenaamde Combat Life Saver, waardoor zij de eerste hulp moest verlenen bij collega’s die gewond raakten. ‘Dan ging het met name om schotwonden. Die eerste hulp is essentieel om iemands leven te redden.’

Hoewel Suzanne goed functioneerde in Uruzgan, vaak onder grote druk en met gevaar voor eigen leven, bleken de gebeurtenissen toch de nodige impact te hebben. ‘Als je in zulke situaties zit, dan doe je gewoon wat je moet doen. Later ga je er toch over nadenken. Ik kreeg allerlei klachten en toen daar ook nachtmerries bijkwamen, heb ik hulp gezocht.’ Er werd PTSS vastgesteld en na vier jaar therapie heeft Suzanne de uitzending een plek kunnen geven, hoewel het nog altijd veel emotie oproept als ze erover begint. Ze vindt het dan ook lastig om iets positiefs in haar uitzending te zien, maar noemt wel de kameraadschap. ‘Je bent op elkaar aangewezen en je voelt je bijna familie van elkaar. Dat kun je alleen in zo’n omgeving ervaren.’

In 2013 verliet Suzanne de Landmacht door een samenloop van omstandigheden. Ze kreeg last van haar knieën en door de bezuinigingen binnen Defensie was haar toekomst onzeker. Inmiddels werkt ze alweer een paar jaar op de administratie van een verslavingskliniek. ‘Dat gaat goed! Ook het feit dat het wat rustiger werk is, met vaste werktijden, is beter voor mij. Of ik het andere meisjes zou aanbevelen om bij de infanterie te gaan? Nee, zeker niet als je de enige vrouw bent. Er blijven altijd verschillen tussen man en vrouw. Het natuurlijk instinct van een man is volgens mij dat, als er iets met mij als vrouw aan de hand is, hij mij gaat helpen, terwijl dat in een gevecht niet handig is. Ook is het moeilijk om met je mannelijke collega’s over ervaringen te praten. Ik heb me eigenlijk heel vaak best alleen gevoeld. Dat is iets waar ik pas later achter kwam.’

Bovenstaand verhaal is een voorpublicatie uit het boek Vrouwen in de frontlinieVrouwen in de frontlinie is het unieke, boeiende en soms confronterende verhaal van vrouwelijke militairen bij de Nederlandse krijgsmacht. Vrouwen die sinds 1944 het uniform aantrokken en vochten voor een volwaardige positie binnen het leger en voor vrede en vrijheid in binnen- en buitenland. Een verhaal over kameraadschap, avontuur en een inzet die zich uitstrekt van de Tweede Wereldoorlog tot en met de hulp aan de Nederlandse ziekenhuizen tijdens de coronacrisis.

Met vallen en opstaan bereikten vrouwen één voor één posities die nog niet eerder door een vrouw waren ingenomen. In dit boek vertellen zij over hun ervaringen met het werken binnen een mannenbolwerk, over missies in landen als Afghanistan en Mali en delen zij inspirerende levenslessen. Van de eerste vrouwelijke generaal tot de eerste vrouw in een onderzeeboot en van de winnares van Heel Holland Bakt tot een militair arts die zich heeft ingezet tijdens de coronacrisis. Dit boek is tevens een feest van herkenning voor iedereen die zich interesseert voor het diversiteitsthema en vrouwelijk leiderschap.

Johan Kroes (1979) is zelfstandig tekst- en speechschrijver en werkte onder meer als speechschrijver voor de eerste vrouwelijke Commissaris van de Koning in Overijssel en vervolgens voor de eerste vrouwelijke Minister van Defensie in Nederland. Dat bracht hem op het spoor van de boeiende geschiedenis van vrouwen bij de Nederlandse krijgsmacht. Met dit boek wil hij deze pioniers eren en ervoor zorgen dat hun verhalen niet verloren gaan.

De opbrengst van ‘Vrouwen in de frontlinie’ is voor een deel voor Stichting Hulp voor Helden.

Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel en via www.vrouwenindefrontlinie.nl
Lux Uitgeverij
ISBN 9789491935282