Sandra Bouwhuis (42) is de partner van veteraan Arno Bouwhuis (40). Samen hebben ze twee kinderen. De kleinste, Jochem, was nog geen twee jaar oud toen zijn vader in 2014 met de Luchtmacht naar Jordanië ging. Hij had amper zijn hielen gelicht of het manneke riep: “Pappa weg? Ikke baas.”
Sandra: “Niet alleen mijn zoontje is bijdehand. Mijn dochter Eline, toen 9 jaar, zei ook ’Het is wel een beetje relaxter nu’. Het heeft natuurlijk effect op de kinderen als hun vader lang weg is. Vooral in het begin zijn ze boos en dwars, ze verzetten zich tegen alles. Dan zijn ze soms strontvervelend. Tegelijkertijd missen ze hun vader maar willen ze mij daar ook niet belasten. Heel lief. Dan zeg ik ‘jij mag ook huilen hoor, als je pappa mist.’”
Ondertussen moet Sandra, terwijl ze als juf twee dagen voor de klas staat, het gezin alleen draaiende zien te houden. Maar daar is ze na al die oefeningen en uitzendingen van haar man, – twee keer naar Afghanistan, Bosnië en twee keer naar Jordanië- , aardig bedreven in geraakt. “Ik heb mijn geheel eigen routine als hij weg is. Wanneer hij terugkomt moet ik me dan weer aanpassen. Dat is vaak even slikken. Manlief doet wel dingen in het huishouden, maar geheel op zijn eigen tijd. Ik weet dat sommige collega’s van mijn man hun plekje thuis weer echt moeten bevechten.”
‘Je moet thuis rustig indribbelen’ hadden ze tegen Arno gezegd. Nou, niks daarvan, ben je gek. Hup, meteen aan de slag.
“Nou en of. Wij vrouwen van militairen weten dat we het ook alleen kunnen. We zijn vrijwel allemaal zelfstandige types.” Op speels dreigende toon voegt ze toe: “Hij hoeft dus geen gekke dingen in zijn hoofd te halen.
En niks ‘stand by your man’ dat vertik ik. Ik heb ook nog een eigen leven. Ik geef niet alles voor hem op, maar sta wel naast hem als dit echt nodig is. Je moet er ook weer geen drama van maken, dan red je het niet. Dan word je gek.
“Nee, eigenlijk nooit. Hij zorgt als technicus voor de communicatiesystemen en zit altijd op het kamp. Hij rijdt iedere dag van Veenendaal naar Volkel, er gebeuren meer ongelukken op de weg dan in uitzendgebieden. Maar toen hij eind vorig jaar voor de tweede keer naar Jordanië ging hield ik wel mijn hart vast. In 2014 ging het, na een enorme druk van veel oefeningen en missies achter elkaar, helemaal fout. Hij kwam als een dooie vogel terug. Hij was vergeetachtig en apathisch.”
Wat volgde was een lang traject langs specialisten en psychiaters. Uiteindelijk kwam Arno in een praatgroep terecht waar hij van opknapte. Sandra: “Maar toen waren we wel een jaar verder. Ik zag er heel erg tegenop dat hij weer wegging. Was hij wel voldoende opgeknapt? Ik heb toen veel gehad aan de geestelijke verzorger, Piet. Hij kende mijn man en ging mee naar Jordanië. Ik heb een keer ontmoet en zijn manier van doen gaf mij het vertrouwen dat hij Arno echt zag. Hij was dus in goede handen; als er iets misging was Piet er voor hem.”
“Die wordt steeds beter. Er wordt nu meer naar ons gekeken. Er zouden meer ontmoetingsmomenten kunnen zijn voor het thuisfront, zoals Home@Vi, georganiseerd door het veteraneninstituut. Maar dat is niet voor kinderen, althans nog niet. En Defensie goochelt heel makkelijk met data en het verschuiven van missies. Dat kan veel praktischer. Net als de post. In Jordanië was geen vaste postdag, de post werd opgespaard en dan pas verstuurd. Kijk, dat zijn kleine vervelende dingen maar die maken het voor het thuisfront wel moeilijker.”