‘Mijn vader was militair. Mijn broer was militair. Het lag voor de hand dat ik ook die richting op zou gaan. Na het behalen van mijn havodiploma moest ik als dienstplichtig onderofficier opkomen bij de infanterie. Ik had daar een prima tijd dus al gauw besloot ik om bij te tekenen als kvv’er (Kort Verband Vrijwilliger). Als kvv-onderofficier kwam ik bij een eenheid terecht die nog in oprichting was; we hadden een gebouw en vier stoelen. Alles moest geregeld en geritseld worden voor de eerste lichting dienstplichtige soldaten die we zouden krijgen. Dat was geweldig. Ik heb enorm genoten van de verbondenheid en kameraadschap bij die eenheid. Ik heb er ook één van m’n beste vrienden aan over gehouden. We kennen elkaar nu 31 jaar en hebben zoveel meegemaakt.
Ik ging na mijn kvv-tijd naar de Koninklijke Militaire School en kwam bij de Aan en Afvoer Troepen terecht. Een totaal andere wereld dan de infanterie en deze wereld bleek niet helemaal bij mij te passen. Een groot gedeelte van de eenheid waar ik bij geplaatst was werd aangewezen voor uitzending naar Bosnië.
Eenmaal in Bosnië bleek dat onze training en voorbereiding niet al te best was geweest. De missie was voor mij dan ook geen prettige ervaring. Wij brachten hulpgoederen naar gebieden die meestal aan of vlak bij het front lagen. Onze eenheden kwamen zeer regelmatig onder vuur te liggen. Het voelt verschrikkelijk om beschoten te worden terwijl je niets kunt doen of de eenheden die je moeten beschermen in geen velden of wegen te zien zijn. Of om een gedeelte van de hulpgoederen te moeten afgeven omdat je anders niet verder mag. Ik voelde me machteloos en vaak een schietschijf.
Eenmaal thuis was er iets veranderd. Bosnië bleef me jarenlang achtervolgen. Ik kwam er niet los van. Ik sliep slecht en had een kort lontje. Op een gegeven moment zei mijn vrouw: “Zo gaat het niet langer, je moet hulp zoeken”.
Kort daarna kreeg ik de diagnose PTSS. In eerste instantie ben je dan blij te weten wat je probleem is, maar ik vond het een heftige diagnose. Je bent blij met het label, maar niet met wat erop staat. Na een behandeling van een jaar was het een stuk beter, maar nog niet klaar. Bosnië bleef altijd hangen.
Ik heb het pas 25 jaar later een plek kunnen geven. Voor mijn afstudeerproject aan de Fotovakschool ben ik Nederlandse Bosniërs gaan fotograferen. Zij waren op hetzelfde moment als ik in Bosnië en zijn naar Nederland gevlucht. Niet alleen mijn eigen ervaringen speelden daarbij een rol, maar ook de discussie in de media. Iedereen heeft een mening over vluchtelingen, en vaak is die niet positief. Daar stoor ik me aan. Met die serie wilde ik laten zien dat vluchtelingen zich prima een plek weten te verwerven in de samenleving.
Vooraf was ik enorm bang dat dit veel zou losmaken, maar het tegendeel bleek waar. Ik heb veel met die mensen gemeen. We hebben toch diezelfde oorlog meegemaakt, dat schept een band. De verhalen van de ‘modellen’ waren stuk voor stuk indrukwekkend. Ik hoorde van Bosniërs zelf dat onze aanwezigheid toen erg werd gewaardeerd terwijl ik altijd het gevoel dat de missie zinloos was. Zij vertelden dat het werk dat we destijds deden voor de bevolking heel belangrijk was. Misschien klinkt het raar, maar dat had ik nooit eerder gehoord.
Mijn angst voor het uitvoeren van het project, of meer specifiek, voor de gesprekken met de Bosniërs, bleek onterecht. Het maken van de serie heeft me juist geholpen om de missie een plek te geven.
In de toekomst hoop ik het project een vervolg te geven door naar Bosnië te gaan om een soortgelijke reeks te maken van mensen die tijdens de oorlog naar Nederland zijn gekomen, maar ervoor hebben gekozen om terug te gaan.’
De serie ‘Bosniërs’ is te zien om de website van Tom Berendsen www.tomberendsen.nl.