Bij de zorg voor veteranen zijn veel specialisten betrokken. Van geestelijk verzorger tot therapeut, van arts tot jobcoach. Thijs de Hoog*, zorgcoördinator bij het Veteranenloket, staat veteranen en dienstslachtoffers bij in hun hulpvraag. “Ik heb zelf een aantal pittige uitzendingen gedaan. Die ervaring motiveert me extra om me in te leven in mijn cliënten.”
Om zeven uur start ik de computer op en werk ik m’n administratie bij. Vaste routines zijn voor mij belangrijk, want er staan altijd tientallen dossiers tegelijkertijd ‘open’. Daar komt bij dat ik veel cliënten begeleid met heftige problematiek. Ook krijg ik zaken die maatschappelijk of politiek gezien complex en gevoelig zijn. Om het overzicht te bewaren registreer ik elk contactmoment in het cliëntvolgsysteem. Doe ik het nu niet, dan weet ik dat het er vandaag niet meer van komt.
Mijn mobiel schakel ik bewust pas later vanochtend in. Het geeft de rust om behalve de administratie mijn mails weg te werken. Op deze maandagochtend zitten er zoals gebruikelijk behoorlijk wat berichten van cliënten in de inbox. De een stuurt me een Youtube-filmpje over een specifieke therapie waar hij heil in ziet. Wat opvalt is dat ik een aantal mails heb van Libanon-veteranen die laten weten dat het nieuws over de explosie in Beiroet bij hen herinneringen wakker roept.
Straks staat er een overleg gepland in Doorn over de herziening Veteranenzorg. Voor mij een flink eind rijden, maar het is een belangrijk project waaraan ik graag bijdraag. In het huidige stelsel vergoeden we vaak alleen de beperkingen, terwijl het toch mooi zou zijn als we echt kunnen investeren in iemands gezondheid. Inmiddels zijn we zover om proef te draaien volgens de nieuwe werkwijze. Ik pak nog snel mijn koffer in, want vanavond slaap ik niet thuis.
Eenmaal onderweg benut ik de tijd om te bellen. Met een oudere veteraan die psychisch erg kwetsbaar is, overleg ik over zijn schulden. ‘Ja, betaal die 20.000 euro maar gewoon, dan ben ik ervan af’, dringt hij aan. Om de zorg succesvol op te starten weet ik hoe belangrijk het is dat we eerst rust scheppen op de diverse leefgebieden. Inkomen is daar een van. Toch wil ik voorkomen dat hij een lening aangaat waarover hij fors rente betaalt. Mijn volgende telefoontje is met de kredietbank over hoe we dit verantwoord kunnen oplossen.
Dit bezoek heb ik een paar keer uit moeten stellen vanwege corona. Gelukkig kan het nu doorgaan. Het gaat om een cliënt die tijdens een missie als tolk werd ingezet. Hij is uiteindelijk naar Nederland gevlucht en is ernstig beschadigd door allerlei vormen van pesterij en vernedering die hij heeft ervaren. We maken een wandeling en ik merk hoeveel boosheid er bovenkomt als hij vertelt over zijn gevecht met defensie. Natuurlijk wil ik luisteren naar die pijn, maar ik maak ook duidelijk dat een zorgtraject wat anders is dan een juridische strijd. Bovendien, zolang hij al zijn energie daarin stopt, hoe kan hij dan weer een vader zijn voor zijn kinderen? Want dat is wat hij het liefste wil, zo vertelt hij. Tussen de regels door hoor ik een thema dat vaak bij mijn cliënten speelt: ‘Wat blijft er van mij over als ik het gevecht loslaat? Wie ben ik dan nog?’
In het hotel waar ik overnacht gaat na het eten mijn laptop weer open. Lange dagen ben ik gewend en dit werk wordt me niet snel te veel. Maar de verhalen over wat mensen moeten meemaken en hoe ze tussen belangen en systemen bekneld kunnen raken, dat kan me wel degelijk aanvliegen. Mijn eigen ervaring als commandant van een gevechtseenheid helpt me denk ik om mij in te kunnen leven. De andere kant is dat het me juist daardoor ook een heleboel doet. Zeker als er onrecht bijkomt… Dat zijn de momenten waarop dit werk aan je vreet. Gelukkig kan ik ook goed relativeren. En ’s avonds sporten, al is het al laat, dat helpt ook om morgen weer fris op te staan.
*Dit is een fantasienaam. De echte naam is bekend bij het Veteraneninstituut.