Op missie naar Namibië

1 februari 2019
Deel dit bericht:
Marechaussee Harmen ging als waarnemer naar Namibië.

In 2019 viert Nederland 100 jaar kiesrecht. Tijdens vredes- en opbouwmissies leverden veteranen een bijdrage aan democratie en vrije verkiezingen ver weg. Marechaussee Harmen Kamstra ging als waarnemer naar Namibië. “Op het moment dat in Duitsland de muur viel, zaten wij in het oerwoud.”

De feiten

  • Namibië, oktober 1989 – april 1990
  • VN-missie UNTAG
  • 89 Nederlandse marechaussees in drie fases

Een andere situatie

Na jaren waarin diverse buurlanden aanspraken deden gelden op het grondgebied van Namibië, werd in 1988 een vredesakkoord gesloten. Een VN-missie zou de weg naar onafhankelijkheid begeleiden. Harmen Kamstra liet zich vrijwillig uitzenden.

“Dat ik terug ben geweest, daar ben ik nog altijd blij mee”, begint Kamstra die in 2002 samen met zijn zoon een reis maakte door zowel Zuid-Afrika als Namibië. “We troffen een welvarend land aan, met een opgewekte bevolking en een economie waar leven in zat. Het deed mij goed, merkte ik toen. Je kreeg het gevoel: daar heb ik ook aan meegewerkt.” Want hoe anders was de situatie ten tijde van de VN-missie waaraan Kamstra in het najaar van 1989 deelnam.

“Toen de muur viel, zaten wij in het oerwoud van Noord-Namibië.”

Kinderliedje Sarie Marijs

Kamstra was een half jaar lang de rechterhand van de districtscommandant.

“Een Nederlandse majoor in de tijd dat wij er waren. Ik ondersteunde hem met allerlei administratief werk en onderhield de contacten.”

Een praktische bijkomstigheid was dat er bijvoorbeeld bij de lokale politie veel Zuid-Afrikanen werkzaam waren. Daardoor was het voor Nederlanders eenvoudig om te communiceren. “Je zag hoe verbaasd mensen waren dat wij min of meer hun taal spraken. Sterker, we konden zelfs inheemse liedjes meezingen, want die leerden we toen nog op school. Sarie Marijs bijvoorbeeld”, zo diept Kamstra uit zijn geheugen op. Een liedje dat overigens naar een heel ander hoofdstuk uit de militaire historie verwijst; dat van de boerenoorlogen waarbij Nederlandstalige boeren slag leverden met het Britse rijk.

Een gunstige uitzondering

In november 1989, al snel nadat Kamstra zijn werkzaamheden was gestart, vonden de verkiezingen plaats. “Die liepen gesmeerd”, vat de veteraan kernachtig samen. Wel bleef hij zich verbazen over hoe anders de wereld waarin hij terecht was gekomen er uitzag. Heel anders ook dan bijvoorbeeld in de hoofdstad Windhoek. “We zaten daar middenin het oerwoud. Veel van de bewoners van het gebied, waaronder Bosjesmannen, waren analfabeet en leefden primitief. Om ze toch te informeren over wat er bij de verkiezingen te kiezen viel, deelden we pamfletten uit. Niet met tekst, maar met plaatjes.” Moeilijk was de confrontatie met de apartheid. “Dat was een verschrikkelijk iets. Al liep het op zijn laatste benen, je zag overal nog de sporen ervan. Ook in de politieorganisatie bijvoorbeeld, die vrijwel geheel uit blanken bestond.”

In april 1990 kwamen de laatste Nederlandse waarnemers terug naar Nederland, waaronder ook Kamstra. “Sindsdien heb ik het nieuws uit de regio nauwlettend gevolgd. Door de onrust in omringende landen als Zimbabwe en Angola is het extra bijzonder om te zien dat Namibië nog altijd een gunstige uitzondering vormt.”