Jarenlang stak veteraan Albert van Leeuwen heel veel tijd en liefde in het opknappen en onderhouden van de ‘Naaldwijk’, een 47 meter lange mijnenveger, gebouwd in 1954 en behorend tot het varend erfgoed van de Koninklijke Marine. Hij had niet kunnen bevroedden dat op een dag de gelauwerde regisseur Christopher Nolan over de loopplank zou komen om het schip te keuren voor deelname aan de film Dunkirk.
Van Leeuwen zal het niet snel vergeten. Op een maandag stond opeens een Amerikaan van filmproducent Warner Brothers op de stoep, met de vraag of hij het schip kon bekijken. Ze zochten voor de film Dunkirk, over de wonderbaarlijke evacuatie van de Engelse en Franse troepen in mei 1940, nog schepen om mee te doen. “Ik denk dat ze ons via internet hebben gevonden. We hebben toen een afspraak voor de vrijdag daarop gemaakt en ze waren meteen enthousiast. Ook Christopher Nolan was heel positief toen hij op 26 april 2016 het schip kwam bekijken.” Tot zijn spijt was Van Leeuwen die dag zelf niet aanwezig. Maar hij had een goede reden. “Ik kreeg die dag een koninklijke onderscheiding.”
Dat de mijnenveger geschikt werd bevonden voor deelname, is mede te danken aan de uitstekende staat waarin het schip zich bevindt. Sinds 2000 heeft een groep van ongeveer twintig vrijwilligers, waaronder Van Leeuwen en nog twee Afghanistanveteranen, daar keihard aan gewerkt. In dat jaar kreeg deze club het schip van de marine, om o.a. te gaan gebruiken als clubhuis voor de Prins Willem Zeeverkenners. Mijnenveger ‘de Naaldwijk’ behoort tot de ‘Dokkumklasse’, waarvan de marine er in totaal 32 in bezit heeft gehad.
Het schip was de derde in de serie en op dit moment de oudste nog varende mijnenveger van die klasse. Van Leeuwen: “Het schip is voor een groot gedeelte gemaakt van teakhout en aluminium. Als je dat goed onderhoudt, dan gaat het heel lang mee. Teakhout slijt niet en aluminium roest niet.”
Zo gebeurde het dat de Naaldwijk op 14 mei 2016 voor zes weken naar Duinkerken vertrok om de opnames van de film mee te maken. Van Leeuwen was daar zelf vier weken van aanwezig. Na 34 jaar bij de Marine gediend te hebben, waarvan drie jaar op Curaçao en een uitzending van zes maanden naar het voormalig Yugoslavia (IFOR 1), is hij inmiddels alweer enkele jaren met FLO en had hij daar de ruimte voor. “Het was een intensieve periode. Een draaidag bij Warner Brothers is doorgaans 12 uur. Daar kwam nog bij dat het personeel van de zeesluis staakte tussen zes uur ’s ochtends en zes uur ’s avonds. We moesten dus voor die tijd de sluis uit zijn. Soms maakten we wel dagen van 18 tot 20 uur.”
Toch omschrijft Van Leeuwen die periode als zeer bijzonder. “De grootsheid van de film, de decors, de spitfires en schepen die meededen, de 1500 figuranten…het maakte veel indruk!”
Van de talloze opnames is uiteindelijk maar een fractie in de film gekomen. Toch is Van Leeuwen tevreden met het aandeel van De Naaldwijk. “Je ziet het schip in de film een paar keer van afstand en twee keer goed in beeld. Uiteindelijk zinkt een schip in de film na een bombardement, maar dat is gefilmd met een nagebouwd model. Daarvoor hebben ze op een gegeven moment elke vierkante centimeter van ons schip in kaart gebracht.” Hoewel Van Leeuwen en zijn collega’s geen loon ontvingen voor hun bijdrage, hebben ze van Warner Brothers wel een mooi bedrag ontvangen voor het onderhoud van het schip. “Het is fijn dat we nu wat ruimer in het vet zitten. Veel van onze sponsoren dragen bij door materiaal te leveren. Maar soms heb je ook gewoon contant geld nodig en de kas is nu goed gevuld.”
Meer over het schip op: www.pw809.nl of www.vriendenvandenaaldwijk.nl