De grote bijdrage van Poolse troepen tijdens de geallieerde opmars aan het einde van de Tweede Wereldoorlog blijft vaak onderbelicht. Na de Duits-Russische bezetting van Polen in september 1939 slaagden vele tienduizenden Polen erin om naar Frankrijk te ontsnappen. Daar richtte de Poolse regering-in-ballingschap een nieuwe nationale troepenmacht op. Een groot aantal Polen sloot zich daar in de loop van de oorlog bij aan. Allen koesterden de hoop en verwachting dat ze ooit aan de bevrijding van hun vaderland zouden deelnemen.
Aan het einde van de oorlog dienden ongeveer 200.000 Poolse militairen in de legers van de westelijke geallieerden. Het motto van deze Poolse soldaten was: ‘Voor jouw en onze vrijheid’. Een aantal van hen was direct betrokken bij de bevrijding van Nederland.
Een van deze Poolse militairen is Bogdan Iwanski (1925). Hij werd geboren in Bereznica in het oosten van Polen (tegenwoordig Oekraïne). Iwanski was 14 jaar toen het Duitse leger West-Polen en het Russische leger Oost-Polen binnenviel. Dit was het directe gevolg van het kort daarvoor gesloten Molotov-Ribbentroppact, een niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. In een geheime clausule hadden beide landen Polen verdeeld. De Russen namen zijn vader en oudere broer, die militair waren, krijgsgevangen en stuurden Iwanski, zijn moeder en drie zussen naar een kolchoz, een collectieve boerderij, in Siberië.
In juni 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen. Een maand later sloten de Russen, die bondgenoten zochten, en de Polen een overeenkomst die onder meer voorzag in amnestie voor Poolse gevangenen en naar Rusland gedeporteerden. Iwanski sloot zich aan bij Polen die wilden vechten bij de westelijke geallieerden in Noord-Afrika. Die begonnen aan een epische tocht via Kazachstan en Iran naar Palestina. Iwanski werd in Tasjkent besmet met vlektyfus en moest vijf maanden in het ziekenhuis blijven. Daarna kwam hij via een grote omweg – het Suezkanaal, Bombay en Zuid-Afrika – in Engeland terecht. Daar werd hij opgeleid tot motorordonnans bij de Poolse 1e Pantserdivisie.
Eind juli 1944 maakte deze divisie de oversteek naar Normandië. Daar raakten de Poolse militairen betrokken bij de Slag bij Falaise. Ze kregen de belangrijke taak om de zogenoemde ‘Zak van Falaise’ te dichten om te voorkomen dat Duitse eenheden zouden ontsnappen. Ze vochten hard. “Oh, daar zijn ontzettend veel Duitsers gesneuveld”, aldus Iwanski. Hij was jong en niet bang: “Je weet niet wat het is, hè. Allemaal duiken als er granaten vallen, duiken, kuilen graven. Je bent jong, je ziet je beste vriend sneuvelen en je moet verder, dan word je ook hard.”
De opmars door Noord-Frankrijk en België verliep een stuk voorspoediger. Begin oktober 1944 nam de divisie deel aan de strijd om de Scheldemonding. De drassige polders vormden een natuurlijk obstakel voor de Poolse tanks. Toch wist de divisie de Duitsers uit de oostelijk helft van Zeeuw-Vlaanderen te verdrijven en ondertussen Axel (in een bloedige strijd) en Terneuzen te bevrijdden. Daarna werd de divisie naar West-Brabant gestuurd. Op 29 oktober 1944 bevrijdden de Polen Breda. “Dat was geweldig. De mensen waren zo blij.” De bevrijding van de stad ging zonder grote verwoestingen en burgerslachtoffers gepaard. “Daarom is Breda zo dankbaar, dat ze dat gespaard is gebleven”, aldus Iwanski.
In Oosterhout ontmoette Iwanski zijn toekomstige echtgenote Nellie Bakx. In de winter van 1944-1945 lag de Poolse divisie aan het Maasfront, waarbij de Polen onder meer betrokken waren bij de bloedige strijd om de Kapelsche Veer. Begin april 1945 vertrok de Poolse 1e Pantserdivisie richting Oost- en Noord-Nederland. Iwanski herinnerde zich vooral de strijd om Winschoten. “Dat vergeet ik nooit, want ik was toen ontzettend verkouden en daar heb ik bij die mensen nog in de bedstee een paar uren doorgebracht om een beetje op te knappen.” Daarna trok de divisie Duitsland in en veroverde op 6 mei 1945 de Kriegsmarinewerft Wilhelmshaven. De Poolse 1e Pantserdivisie van circa 16.000 militairen verloor bijna 1.300 mannen en telde ongeveer 4.000 gewonden. Tijdens de bevrijding van Nederlands sneuvelden in totaal 630 Polen.
Na de oorlog bleef de Poolse 1e Pantserdivisie in Wilhelmshaven waar ze samen met de Poolse 1e Zelfstandige Parachutistenbrigade, die deel had genomen aan operatie Market Garden, tot begin 1947 bezettingstaken uitvoeren in Noord-Duitsland. Iwanski, die ondertussen was getrouwd, ging in zijn verlofperioden terug naar zijn vrouw in Oosterhout. Net als vele andere Polen vond Iwanski het te gevaarlijk om terug te keren naar Polen waar communisten de macht hadden gegrepen. Hij besloot in Oosterhout te blijven. Slechts vijftien procent van de Poolse militairen keerde terug naar Polen, van wie een groot aantal in gevangenissen verdween.
Later is Iwanski met enige regelmaat terug geweest naar Polen. Zijn moeder en zussen waren veilig uit Siberië teruggekeerd. Zijn broer was uit krijgsgevangenschap ontsnapt en had de Opstand van Warschau overleefd. Zijn vader was als Poolse krijgsgevangene door de Russen vrijgelaten en had zich kunnen aansluiten bij het Poolse 2e Korps in Italië. Hij was wel teruggekeerd naar Polen. Enige jaren na de oorlog bezocht Iwanski samen met zijn vrouw en twee jonge kinderen zijn familie voor het eerst: “Dat was de mooiste dag van mijn leven. Toen zijn we naar Polen gegaan met kerstmis. En mijn broer was terug, mijn vader was uit Italië gekomen en op eerste kerstdag was hele de familie bij elkaar. Dat was gewoon een wonder. […]De eerste twintig minuten moesten we allemaal huilen.”
Geïnteresseerd in de verhalen van veteranen die hebben deelgenomen aan de bevrijding van onder andere Nederland? Die kunt u beluisteren in onze Interviewcollectie Nederlandse Veteranen. Luister hier naar het interview met Bogdan Iwanski.