Weerzien van vijf ‘tikkers’ uit Nieuw Guinea

10 mei 2016
Deel dit bericht:
Gorrit van Berkum wilde zo graag zijn oude dienstmaat en collega-telegrafist Ed van Beek nog eens zien. Samen hadden ze gewerkt op Nederlands Nieuw Guinea in 1961-1962. Op de Nieuw Guinea-reünie in ’t Harde op 20 april zagen ze elkaar terug. Maar verrassing: er waren daar wel vijf telegrafisten van weleer!

Gorrit van Berkum, Ed van Beek, Ed van Tuyl, Johannes Velstra en Rinus Oosterveer kunnen elkaar verstaan als ze code spreken: taadaa-tuddut tatata tuddut. Allemaal zijn de in de jaren zestig in Harderwijk geschoold, voordat ze naar Nieuw Guinea gingen.

Gorrit van Berkum, Ed van Beek, Ed van Tuyl, Johannes Velstra en Rinus Oosterveer kunnen elkaar verstaan als ze code spreken: taadaa-tuddut tatata tuddut. Allemaal zijn de in de jaren zestig in Harderwijk geschoold, voordat ze naar Nieuw Guinea gingen.

De snelste tien van de telegrafistenopleiding van de Infanterie mochten gaan,

zegt Van Tuijl.

Twee van hen werkten vanuit Merauke, twee vanuit Fak Fak en één zat in Sorong. Bij alle patrouilles ging een telegrafist mee. Vier Papoea’s moesten de apparatuur dragen, herinnert Van Tuijl zich. “Eén van hen, Filerius, had ik als baas aangesteld. Hij wees me op tijd wanneer ik even van het pad af moest gaan omdat er iets kroop waar ik beter niet op kon trappen. Als de Nederlanders zouden vertrekken, zou Filerius over het strand vanuit Merauke oostwaarts blijven lopen, tot hij veilig in het Australische deel zou zijn. Want van de Indonesiërs verwachtten de Papoea’s niet veel goeds.”

Flesje whisky van de sergeant

Johannes Velstra werd op zo’n patrouille een keer achtergelaten in het bos met alleen zijn apparatuur. De mariniers en Papoea’s hadden lucht gekregen van Indonesische infiltranten in de nabijheid van het bivak en waren ineens weg. “Sergeant Geelhoed gaf me nog snel een flesje whisky en wenste me sterkte,” lacht Velstra. “De volgende ochtend toen ze terugkeerden, hadden de Papoea’s opeens pelopor-uniformen aan. Toen ik beter keek, zag ik dat die vol kogelronde gaatjes zaten.”

Rinus Oosterveer:

Mijn geweer was net zo oud als ik zelf was, het leek wel een fietspomp.

Toch kon hij als telegrafist een keer het vuren stoppen. “Dat heb ik gedaan door snel de goede coördinaten door te geven aan een bommenwerper. Er zouden zich 120 Indonesische para’s hebben ingegraven en de kapitein had luchtsteun aangevraagd. Maar die begon per abuis ónze locatie te bombarderen, er vielen gewonden. Voordat er nog een mitrailleursalvo achteraan zou komen, heb ik via de radio kunnen doorgeven dat ze verkeerd zaten en dat heeft waarschijnlijk erger voorkomen.”

 

Fak-Fak aug1961 Ed v.BeekRadio Scheveningen

Gorrit van Berkum geniet van het weerzien. “Je voelt meteen weer de verbondenheid. Als telegrafist hadden wij een wat afgezonderde positie. We hoorden wel bij de infanterie, maar toch ook weer niet. Bij die patrouilles liep je als tikker helemaal achteraan te sjokken met al die Papoea-dragers om je heen. Het was een gekke functie wat dat betreft. Je wist alles, maar kon niet alles delen.”

Toch werden de telegrafisten ook zeer gewaardeerd. Ze konden Radio Scheveningen ontvangen, al was dat niet zo makkelijk: Radio Scheveningen zond uit met 24 woorden per minuut, dat is héél snel. Van Tuijl hing na zijn nachtdienst altijd de nieuwsberichten in de eetzaal. “Ik wist niet zeker of Sittardia de kampioenswedstrijd gewonnen had. Dus liet ik ze maar winnen. Groot feest bij de Limburgers op de kazerne. Maar toen ze een maand later de post kregen, bleek ik de eindstand toch niet goed opgenomen te hebben. Dus kreeg ik diezelfde Limburgers boos op mijn dak.”

Ed van Beek herinnert zich het hertenvlees dat rijk voorradig was, omdat bij Merauke een hertenoverschot was en het vlees als vriesgoed naar alle bases werd vervoerd. “Keihard vlees, heel zout. Maar tijdens meerdaagse patrouilles waarbij je veel vocht verloor had je dat zout wel nodig.” Later heeft hij in zijn werk op schepen wel eens een marconist verrast door exact het signaal van Radio Scheveningen te fluiten. “Ik kan het nu nóg! Ik ben na Nieuw Guinea nog getuige geweest op het huwelijk van Gorrit en Trijntje. Maar daarna ging iedereen zijn eigen weg. Het is zó leuk elkaar na 43 jaar weer te zien.” Dat vindt Gorrit ook.

Het was een onvergetelijke tijd die we daar gedeeld hebben.