Op donderdag 22 juli 1948 besloot ik samen met een aantal sobats van de Luchtstrijdkrachten naar de Rex Cinema te gaan op pasar Senen, Batavia. Wat er toen gebeurde was tenhemelschreiend.
Mijn naam is Johannes Roos. Ik was dienstplichtig militair van de Luchtstrijdkrachten. Met een aantal sobats lag ik in Batavia, in de militaire kampen in Gunung-Sahari-Binnen, vlak bij het vliegveld Kemajoran. In 1985 werd deze luchthaven vervangen door de nieuw gebouwde Internationale Luchthaven Soekarno-Hatta.
Wij waren allemaal tewerkgesteld in het hoofdkwartier van de Militaire Luchtvaart, gevestigd aan het Koningsplein West 8 in Batavia. Zo nu en dan moesten we wachtlopen aan de voor- of achterzijde van het hoofdkwartier. De achterzijde was een ramp, want die lag aan een kali met heel veel ratten. Die liepen zo’n beetje over je schoenen; meerdere keren had ik een rat aan mijn sabel zitten. Een griezelig gedoe was dat.
Op donderdag 22 juli 1948 besloot ik samen met een aantal sobats van de Luchtstrijdkrachten naar de Rex Cinema te gaan op pasar Senen, Batavia. Pasar Senen verwijst naar Cornelis van Senen, een Indisch schoolmeester, calvinistisch prediker en landbezitter. Tijdens de filmvoorstelling waren er veel militairen aanwezig, ook van andere krijgsdelen. Ik weet nog goed dat we de film ‘The street with no name’ zagen, een lugubere misdaadfilm met Richard Widmark als misdaadchef. Heel spannend.
Na afloop van de film gingen drommen militairen, maar ook burgers naar de uitgang. Wat toen gebeurde was tenhemelschreiend. Uit een betjak werden door een strijder, of wel een plopper, van het Indonesische leger handgranaten tussen de mensen die uit de bioscoop kwamen gegooid.
(Even een toelichting. Het eerste halfjaar na de uitroeping van de onafhankelijkheid was de vreselijke bersiap. Allerlei militaire en politieke groeperingen, maar ook bendes, maakten zich toen schuldig aan moord, verwoesting en andere wandaden, die vooral gericht waren tegen de Nederlanders. Deze bendes werden ploppers genoemd.)
Het was afschuwelijk wat er gebeurde. Er was veel gekrijs en gegil in de grote mensenmassa, waartoe ik dus ook behoorde. Er waren veel gewonden en ook enkele doden. Wij zijn allen hiervoor gespaard gebleven. Uit nader onderzoek door de politie bleek de plopper een goede bekende te zijn van ons. De granaatwerper bleek onze kok te zijn. Een op het oog aimabele man. Als je hem vroeg om een extra pisang kreeg je die. Bij zijn arrestatie werden lijsten bij hem aangetroffen met daarop de namen van de militairen die hij de volgende morgen tijdens het ontbijt zou vergiftigen. Dit werd ons tijdens het ochtendappel medegedeeld. Hoe het verder met die kok is afgelopen vertelt de geschiedenis niet. Gelukkig voor ons dat die plopper in zijn kraag werd gepakt en wij rustig door konden gaan met ademhalen en met de ons opgedragen missie.