We vertrekken op tijd om voor de duisternis in Sisophon, Cambodja aan te komen. De voornamelijk Australische bemanning van het hoofdkwartier in Sisophon is veel te klein om de veiligheid van de kleine compound te kunnen garanderen.
Het laatste konvooi van de dag uit Phum Nimit, Cambodja, vertrekt om 17.30 van de compagnieslocatie. We vertrekken op tijd om voor de duisternis in Sisophon aan te komen. Daar zijn we ingedeeld om gedurende de nacht het plaatselijke United Nations Headquarters te bewaken. De voornamelijk Australische bemanning van het hoofdkwartier is veel te klein om in de nachtelijke uren de veiligheid van de kleine compound midden in de stad Sisophon te kunnen garanderen.
We willen graag voor het donker aankomen want we beschikken in die tijd over erg weinig nachtzichtapparatuur; optreden in de vaak pikdonkere tropennacht is geen optie. Met een klein team van zes mariniers inclusief mijzelf is dit onze opdracht voor de komende maand. Uit die maand staat één nacht haarscherp op mijn netvlies. We arriveren mooi op tijd op het hoofdkwartier, we installeren ons in een kantoortje waar we ook de stretchers opzetten en van waaruit wacht wordt gelopen. Twee mariniers zijn gedurende de avond altijd wakker en bemannen een MAG-opstelling.
Later die avond hoor ik, liggend op mijn stretcher, dat het is gaan regenen. Ik draai me rustig om en prijs mezelf gelukkig dat ik niet buiten op wacht sta. Maar dan hoor ik in de verte geweervuur. Nu is dit niet ongewoon in Cambodja, maar het houdt je wel wakker. Een van de mariniers die buiten op post stond, komt het vertrek binnen en roept: ‘Korporaal, er wordt op ons geschoten’. Met dit soort berichten heb je geen aansporing nodig. Ik trek mijn kisten aan zonder de veters te strikken, pak mijn wapen en koppel en ren met de marinier mee naar buiten. We lopen rechtstreeks naar de wachtpositie en liggen nu met drie man in de stromende regen de duisternis in te staren.
Verderop klinkt weer wat automatisch vuur. Ik zie verder niets, dus een reactie van ons blijft uit. Ik vraag de mariniers achter de MAG waarom ze denken dat er op ons wordt geschoten. Voordat een van hen kan antwoorden wordt er op een afstand van ongeveer 100 meter aan de overkant van de weg opnieuw geschoten.
Ik zie duidelijk de muzzle-flash van een automatisch wapen dat een vuurstoot van 10 a 15 patronen afvuurt. Een van de mariniers schreeuwt zo hard een doelaanduiding in mijn oor dat ik ervan schrik. Ik geef een vuurbevel: ‘MAG, 2 uur, 100 meter, 40 schoten, korte vuurstoten, vuren op mijn bevel’. Ik hoor de mariniers werken aan het wapen. Na wat gevloek en gerammel met een munitiekist hoor ik duidelijk dat de deksel van het wapen wordt gesloten en dat de afsluiter naar achteren gaat. Het wordt doodstil, de regen klettert om ons heen en we zijn inmiddels drijfnat. Mijn hart klopt zo hard, dat ik bang ben dat de anderen het zullen horen.
Dan hoor ik iemand achter mij. Hij vraagt aan ons, met die typische Australische tongval: ‘Whats up lads?’. Ik deel hem mede dat hij plat moet gaan, er wordt op ons geschoten. Hij reageert ontspannen en vertelt dat als het hard regent, de plaatselijke bevolking daar blij mee is. En dat ze daarom van blijdschap in de lucht vuren. Dat is normaal in Cambodja. Er valt een enorme lading van mijn schouders af. De Australiër gaat weer naar binnen. Wat zenuwachtig lachend om onszelf liggen we nog een tijdje in de stromende regen in Cambodja.