Luchtalarm

Deel dit bericht:
Het verhaal van Bob van Maanen.

In Biak werd in 1962 een Opvang- en doorvoercentrum opgezet. De bemanning voor dat onderdeel werd weggeplukt uit diverse infanterie- en artillerie-eenheden. Zo zat ik, als dienstplichtig sergeant van een infanteriebataljon, plotseling in Nieuw-Guinea.

veteraan-bob-verhaal-checkpoint-zomerbijlage

Het audioverhaal van Bob, ingesproken door Edwin de Wolf

 

Het verhaal van Bob in tekst

 

Biak, midden 1962. Biak is een eiland aan de noordkust van voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Bij de onderhandelingen in 1949 is Nieuw- Guinea buiten de overdracht aan Indonesië gehouden, maar na verloop van tijd meende Indonesië dat Nieuw-Guinea toch bij hen hoorde. Nederland vond van niet. In 1961 begonnen onvriendelijkheden. Nederland nam maatregelen. Landmachtversterkingen zouden per schip worden aangevoerd. Veel zou via Biak gaan.

Doorvoer

Er was daar een vliegveld dat geschikt was voor grote vliegtuigen en er was ook een mooie haven. Veel troepenverplaatsingen dus via Biak. Daarvoor zou een organisatie nodig zijn en dat werd het Opvang- en doorvoercentrum. De bemanning voor dat onderdeel werd weggeplukt uit diverse infanterie- en artillerie-eenheden. Zo werd ik, als dienstplichtig sergeant van een infanteriebataljon, plotseling aangewezen voor Nieuw-Guinea. Met mij nog twee officieren, negen onderofficieren (meest beroeps) en een twintigtal soldaten.

Met de Zuiderkruis naar Nieuw-Guinea. Op Biak bouwden we een tentenkamp op. Klaar voor opvang en doorvoer. Die week was ik ‘sergeant van de week’. Dat stelde overdag helemaal niets voor, maar ’s avonds en ’s nachts moest je de telefoon bewaken. Die telefoon stond in ons hoofdkwartier.

nieuw-guinea-missie

De korporaal

Dat was een heel klein houten gebouwtje op een open veld, aardig ver van alle andere gebouwen, maar wel dicht bij ons nog lege tentenkamp. Heel dichtbij stond een nog kleiner gebouwtje. Daar sliep een korporaal eerste klas van de luchtdoelartillerie. Hij was veel ouder dan de dienstplichtigen en had daarom, denk ik, een aparte slaapplaats.

In ons hoofdkwartier waren twee ruimtes. Rechts was de kamer waar overdag onze twee officieren verbleven en links een kleinere ruimte waar ’s nachts de ‘sergeant van de week’ de telefoon bewaakte. In de tussenwand zat namelijk een luikje, zodat die telefoon aan het eind van de dienst naar de andere ruimte kon verhuizen. Ik sliep die nacht op het veldbed, toen ik wakker werd van het geluid van een sirene. Luchtalarm!

nieuw-guinea-missie

Vals alarm

Onmiddellijk naar buiten. De korporaal was ook al buiten. Hij vertelde me dat het na het signaal maar een paar minuten zou duren voordat de vliegtuigen hier waren. Hij was beroeps, zat bij de luchtdoelartillerie en was zeker twee keer zo oud als ik, dus ik geloofde hem op z’n woord.

Gespannen keken wij naar de lucht en luisterden naar de geluiden in het kamp. Alle lichten waren uit en auto’s zonder licht reden naar hun bestemmingen. Er kwam maar geen vliegtuig. Volgens de korporaal was het vals alarm. Niets aan de hand. Geheel ontspannen bleven wij nog wat praten in de mooie tropennacht.

KLM

Plotseling verscheen het voltallige Opvang- en doorvoercentrum, in gevechtsuitrusting, met helmen, junglekarabijnen, waarmee nog niemand ooit geschoten had, scherpe munitie en handgranaten. In mijn kaki tropenuniform stak ik er nogal bij af. De munitie werd verdeeld en we namen plaats in de diepe droge sloot die ons veld omringde. Dadelijk kwamen de Indonesische para’s!

Na een tijdje gingen de lichten weer aan. Einde luchtalarm. De korporaal had gelijk gehad. Een KLM-vliegtuig had zich niet op de afgesproken manier gemeld.