De eerste keer...

8 juni 2021
Deel dit bericht:
Primeurs op missie.

Je maakt het maar één keer mee, en het maakt bijna altijd diepe indruk. Vier veteranen over hun eerste keer …

De eerste keer vliegen

Gerhard Bos (63)
Libanon 1980-1981

Het was wel ‘effe spannend’, herinnert hij zich. ‘Je weet natuurlijk helemaal niet wat je in Libanon allemaal te wachten staat.’ Maar ook het moeten vliegen gaf spanning. ‘We dachten dat we met KLM zouden gaan, maar Defensie had een goedkoop toestel gehuurd bij een chartermaatschappij waar we nog nooit van hadden gehoord, Sobelair. We werden er niet geruster op.’ Hoe dichter het toestel bij Beiroet kwam, hoe meer condens er uit het plafond kwam druppelen. ‘Dat gaf natuurlijk niet veel vertrouwen in het toestel.’ Bos was blij toen hij eenmaal vaste grond onder de voeten had.

De eerste keer zeeziek

Jan Vonk (1962)
Voormalig Joegoslavië (1994 en 1996) en Afghanistan (2002)

Eenmaal het zeegat uit werd hij zo ziek als een kat. ‘De Noordzee in het najaar is niet het beste gebied voor een beginnende zeeman. Korte deining, onregelmatige golfslag. Mijn vader was ook een marineman. Hij was nooit zeeziek, maar die eigenschap heb ik duidelijk niet van hem geërfd. Ik voelde me hondsberoerd. Ik hield niks binnen en ik werd zo slap als een vaatdoek.’ Het bleef zes weken slecht weer en Vonk was dan ook zes weken zeeziek.

 

De eerste keer verliefd op een collega

Jeanet Jacobsen (43)
Bosnië 1996, Kroatië 1998

‘We zijn samen drie weken op oefening geweest.’ Volgens Jeanet klikte het meteen, we hadden veel lol, maar ze had nog een vriendje. ‘Toen mijn relatie een paar maanden later stukliep, ging ik noodgedwongen op de kazerne wonen. Op een dag heb ik de stoute schoenen aangetrokken en aan Pascal gevraagd of hij niet eens een weekendje op de kazerne wilde blijven. En zo is het begonnen. Op die kazerne viel niks te beleven in het weekend, maar als je verliefd bent, vind je het al leuk om samen naar de draaiende wasmachine te kijken.’

De eerste keer blauwe hap

Jaap Tuinder (1992)
Nederlands-Indië (1948-1950)

‘Tijdens het acclimatiseren op West-Java kregen we voor het eerst nasi voorgeschoteld.’ De mannen waren niet erg gecharmeerd van het exotische voedsel. ‘Ik kende alleen rijst zoals mijn moeder die maakte: gekookt in melk, met een klontje boter en een schep bruine suiker. Maar deze rijst was gebakken en sterk gepeperd. We kregen het niet door onze strot.’ Stapsgewijs lieten de Indiëgangers hun smaakpapillen wennen aan ‘de blauwe hap’.