Ymo Hartzema, voorzitter van De Gewonde Soldaat, is zo doof als een kwartel, lijdt aan PTSS en chronische depressie en slikt veel medicijnen. Maar klagen doet hij niet. ‘Met klagen en mopperen verander je niks. Als iets me niet bevalt, vraag ik me altijd af: wat kan ik eraan doen?’
Bij een oefening van de Luchtmobiele Brigade in Noorwegen raken Hartzema en zijn manschappen betrokken bij een ongeluk: de viertonner waarin een deel van de mannen rijdt, raakt van de weg en er vallen twee dodelijke slachtoffers, onder wie Hartzema’s buddy. Terugkijkend denkt hij dat daar het eerste zaadje van PTSS geplant werd. ‘Ik had geen duidelijke klachten, maar als ik eraan terugdenk, zie ik dat ik daarna feller was, een korter lontje had.’
Hartzema vertrekt in 2001 naar voormalig Joegoslavië voor zijn eerste missie. En ook daar komt hij het noodlot tegen. Hij is koud twee weken in Bosnië of hij is getuige van een ongeluk waarbij een van de manschappen overreden wordt door een tank. In 2005 gaat hij opnieuw op missie. Na zijn tweede uitzending in het voormalig Joegoslavië vertrekt Hartzema naar Tarin Kowt in Afghanistan.
Hij had gewerkt op de strip waar de F-16’s opstegen zonder juiste gehoorbescherming. En omdat ‘zijn kop anders was’, had hij zich gemeld bij de MGGZ. ‘Op een ochtend werd ik wakker: verlamd vanaf mijn middel. Ik ben de hele medische molen door geweest, maar niemand kon iets vinden. De korte versie: ik had last van conversie, een psychosomatische stoornis, waarbij bepaalde lichamelijke functies tijdelijk worden uitgeschakeld als gevolg van onderliggend psychisch trauma.’
In 2011 verlaat Hartzema Defensie: ontslag op medische gronden. De medische kennis zet hij nu ook in voor de stichting Mens achter de Patiënt, waar hij zijn ervaringen deelt. In 2017 werd Hartzema gevraagd als bestuurslid van De Gewonde Soldaat, een stichting die zich inzet voor militairen die blijvend lichamelijk of psychisch letsel hebben opgelopen als gevolg van hun inzet onder buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden. ‘Ik heb als patiënt het hele traject doorlopen en ik heb gezien dat er veel fout gaat. Ik wilde iets dóen.’ Het werk voor de stichting kan hij – in tegenstelling tot een reguliere baan – wél volhouden. ‘We zijn met vijf man in het bestuur, allemaal gewonde soldaten. Dus nemen we het van elkaar over als dat nodig is.’